ECLI:NL:RVS:2018:1596
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met verzoek om uitzetting te voorkomen
Op 8 mei 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen een verzoek om voorlopige voorziening hebben ingediend. De vreemdelingen, die eerder aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel hadden ingediend, waren door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank Den Haag had de beroepen van de vreemdelingen tegen deze besluiten ongegrond verklaard, waarna zij hoger beroep instelden en verzochten om een voorlopige voorziening.
De vreemdelingen vroegen de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zouden worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist, en dat zij gedurende deze periode opvang en verstrekkingen zouden ontvangen volgens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers. De voorzieningenrechter overwoog dat het verzoek, gezien eerdere uitspraken, voor toewijzing in aanmerking kwam.
In de beslissing werd bepaald dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten, die in dit geval € 501,00 bedroegen, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 8 mei 2018.