ECLI:NL:RVS:2018:1597
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 8 mei 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 3 augustus 2017 een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 5 maart 2018 het beroep gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat hij in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep geen uitvoering hoefde te geven aan de uitspraak van de rechtbank.
De voorzieningenrechter overwoog dat, hoewel het niet aannemelijk was dat de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep in stand zou blijven, de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling niet voldoende aanleiding gaven om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek werd dan ook als kennelijk ongegrond afgewezen. Daarnaast werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 501,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak werd openbaar gedaan op 8 mei 2018, waarbij mr. N. Verheij als voorzieningenrechter en mr. R.C.S. Bakker als griffier aanwezig waren.