201802024/2/R1.
Datum uitspraak: 14 mei 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker A] en [verzoekster B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker]), beiden wonend te Den Burg, gemeente Texel,
en
de raad van de gemeente Texel,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 19 december 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "Den Burg" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 1 mei 2018, waar [verzoeker] en de raad, vertegenwoordigd door E. Sickmann en mr. E.H.D. Lindenbergh, verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet, voor zover hier van belang, in 140 woningen aan de oostelijke zijde van Den Burg. Het plan wordt aan de oostzijde begrensd door de Marsweg, waaraan [verzoeker] woont.
Communicatie
3. [verzoeker] heeft ter zitting betoogd dat de raad niet transparant met hem heeft gecommuniceerd over de inrichting van het plangebied.
3.1. De voorzieningenrechter overweegt dat niet gebleken is dat het plan niet in overeenstemming met de daarvoor geldende procedurele wettelijke bepalingen tot stand is gekomen. De wijze waarop de raad los van de wettelijk voorgeschreven procedure communiceert met [verzoeker] over de inrichting van het plangebied, staat daarom niet ter beoordeling van de voorzieningenrechter en kan om die reden ook niet leiden tot een schorsing van het plan.
Bomenrij
4. [verzoeker] kan zich niet verenigen met de bouw van de woningen. Hij betoogt dat voor de woningen een rij bomen aan de westkant van de Marsweg en tegenover zijn woning zal worden gekapt.
4.1. De raad heeft in zijn vergadering van 14 maart 2018 unaniem een motie aangenomen om het college op te roepen de bomen te sparen. In een raadsinformatiebrief van dezelfde datum heeft het college van burgemeester en wethouders aangegeven dat aan deze oproep tegemoet wordt gekomen. Ter zitting heeft de raad nogmaals bevestigd dat de rij bomen behouden zal blijven. Nu de gemeente eigenaar is van de gronden waar de bomen staan en het dus in haar macht heeft de bomen niet te kappen, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om het plan te schorsen voor zover het de gronden waarop de bomenrij staat betreft.
Verkeer
5. [verzoeker] betoogt voorts dat de nieuwe woonwijk deels op de Marsweg zal worden ontsloten. Deze smalle, rustige en karakteristieke weg leent zich volgens hem niet als ontsluitingsroute en daarmee voor een hogere verkeersdrukte.
5.1. Het plan maakt het mogelijk dat ontsluitingswegen worden aangelegd die aansluiten op de Marsweg. Ter zitting is gebleken dat enkele tientallen woningen gebruik kunnen maken van die ontsluitingswegen. De Afdeling acht het aannemelijk dat de bouw van deze woningen met zich zal brengen dat de verkeersdrukte op de Marsweg toeneemt. Gelet op het aantal woningen dat via de Marsweg wordt ontsloten, verwacht de voorzieningenrechter echter niet dat het aantal verkeersbewegingen zo groot zal zijn, dat dit voor onaanvaardbare verkeershinder zal zorgen. De voorzieningenrechter ziet dan ook geen aanleiding tot het schorsen van het plan voor zover dat in ontsluitingswegen op de Marsweg voorziet.
6. Het voorgaande brengt de voorzieningenrechter tot de slotsom dat het verzoek om voorlopige voorziening moet worden afgewezen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. F.C.M.A. Michiels, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.S. van Helvoort, griffier.
w.g. Michiels w.g. Van Helvoort
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 mei 2018
361.