201800058/1/R6.
Datum uitspraak: 30 mei 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Nijmegen,
appellant,
en
de raad van de gemeente Nijmegen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 15 november 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "Nijmegen Oost - 7 (Ahornstraat-Lijsterbesstraat)" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Stichting Standvast Wonen heeft, daartoe in de gelegenheid gesteld, een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellant] heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 april 2018, waar [appellant] en de raad, vertegenwoordigd door M. Doove en M. van Gerwen, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Standvast Wonen, vertegenwoordigd door [gemachtigden], als partij gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1. Het plangebied ligt in de wijk Hengstdal, in de buurt Broersveld. Het plangebied wordt aan de westzijde begrensd door de Ahornstraat en aan de oostzijde door de Zilverdenstraat. Met het plan wordt beoogd om bestaande huurwoningen in de buurt Broersveld te vervangen en te vernieuwen. Het betreft de woonblokken aan de oostzijde van de Ahornstraat en aan de Lijsterbesstraat. Als gevolg van het plan worden
46 woningen en één fietsenberging gesloopt en worden 31 nieuwe sociale huurwoningen, zijnde 27 eengezinswoningen en vier boven- en benedenwoningen, gerealiseerd. [appellant] is huurder van de woning aan de [locatie] te Nijmegen, welke woning op een afstand van ongeveer 7 m van het plangebied ligt. Zijn beroep is gericht tegen het gehele plan. Volgens hem is het slopen en herbouwen van de huurwoningen in strijd met gemeentelijk beleid en bestaat hieraan onder de huidige bewoners van de woningen in het plangebied geen behoefte.
Toetsingskader
2. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
Intrekking
3. Ter zitting heeft de raad het verweer dat het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk is, ingetrokken.
Inhoudelijk
4. [appellant] betoogt allereerst dat het plan in strijd is met het gemeentelijk beleid. Hij wijst onder meer op de "Structuurvisie Nijmegen 2010, Kansen voor ontwikkeling Nijmegen tot 2030" uit 2010, de "Woonvisie 2015-2020" uit 2015 en de "Structuurvisie Nijmegen" uit 2013. Volgens hem volgt uit dit beleid dat in de wijk Hengstdal dient te worden voorzien in goedkope woningen en in variatie in woningtypen en prijsklasse. Het plan leidt er volgens hem echter toe dat 38 kleine, goedkope eenpersoonsheden en vier eengezinswoningen worden gesloopt en dat vier eenpersoonseenheden en 27 eengezinswoningen worden teruggebouwd. Volgens hem is juist aan eengezinswoningen minder behoefte.
4.1. De Afdeling overweegt dat uit het gemeentelijke woonbeleid volgt dat de gemeente Nijmegen toekomstbestendige en gevarieerde wijken wil realiseren die voorzien in de woningbehoeften. Zo dient er per wijk voldoende variatie in woonmilieus, woningtypen, prijsklassen en huur en koop te zijn, zodat mensen niet noodgedwongen hun wijk uit gaan als ze een nieuwe stap willen zetten in hun wooncarrière. Verder volgt uit het beleid dat het doel wordt nagestreefd om 20% van de totale corporatievoorraad te laten bestaan uit goedkope woningen. Het ‘nee, tenzij beleid’ ten aanzien van de toevoeging van nieuwe woningen wordt aangevuld met een nieuwe uitzondering waardoor er in de bestaande stad wel goedkope huurwoningen gebouwd mogen worden. In de wijk Hengstdal zal de nadruk liggen op woningverbetering in plaats van op sloop en vervangende nieuwbouw. Doelstelling is steeds het versterken van het woon- en leefklimaat, meer variatie in het woningaanbod en het bieden van een positieve keuze aan bewoners.
4.2. De raad heeft toegelicht dat de realisatie van de doelstellingen van het gemeentelijk woonbeleid niet op straat- of wijkniveau is gericht maar op gebieden, in dit geval het gebied Nijmegen-Oost. Het gebied Nijmegen-Oost kent volgens de raad een gevarieerd aanbod aan woningen en er zijn voldoende mogelijkheden voor doorstroming. Met het verversen van de woningvoorraad worden kwaliteitsachterstanden weggewerkt en zo ontstaat een gedifferentieerder woningaanbod dan nu het geval is. De raad heeft verder toegelicht dat de gemeente afspraken heeft gemaakt met Standvast Wonen over het aantal en type woningen dat in het plangebied wordt teruggebouwd en dat deze afspraken zijn vastgelegd in een anterieure overeenkomst. Standvast Wonen is verplicht om in het plangebied 31 nieuwe (sociale) huurwoningen, zijnde 27 eengezinswoningen en vier boven- en benedenwoningen, in de categorie met een huurprijs tot maximaal de huurtoeslaggrens (tweede aftoppingsgrens) te realiseren. Hierdoor blijft volgens de raad een gedifferentieerd aanbod in de sociale huur voor de lange termijn gewaarborgd. Met deze aanpak kan iedereen die dat wil in de wijk blijven wonen tegen een passende huurprijs. De raad en Standvast Wonen hebben verder toegelicht dat één van de prestatieafspraken die jaarlijks tussen de gemeente en de woningcorporaties worden gemaakt, betrekking heeft op het aandeel goedkope huurwoningen. De afspraak is dat het aanbod voor tenminste 20% dient te bestaan uit goedkope huurwoningen. Standvast Wonen zit op dit moment op 22% goedkope huur en voldoet dus ruimschoots aan de prestatieafspraken op dit vlak, aldus de raad. De raad heeft er verder op gewezen dat de gemeente een nee, tenzij-beleid kent ten aanzien van nieuwe toevoegingen van woningen. Dit beleid geldt echter niet ten aanzien van sloop of vervanging van woningen waarbij sprake is van herstructurering. Nu het plan niet voorziet in een toevoeging van woningen maar in vervanging, is er ook op dit punt geen sprake van strijd met het gemeentelijke beleid.
Gelet op het voorgaande heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet in strijd is met het gemeentelijke beleid.
Het betoog van [appellant] faalt.
5. [appellant] voert verder aan dat aan het plan geen ruimtelijke motieven maar uitsluitend economische motieven ten grondslag liggen. Hij wijst daarbij op de financiële belangen die Standvast Wonen heeft bij dit plan.
5.1. Zoals de Afdeling hiervoor onder 2. heeft overwogen, moet de raad bij de vaststelling van een bestemmingsplan bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht, waarbij de raad beleidsruimte heeft en alle betrokken belangen moet afwegen. In de plantoelichting is toegelicht wat de ruimtelijke redenen zijn om het plan in deze vorm vast te stellen. Zo wordt in paragraaf 4.1 uiteengezet dat de sloop, renovatie en nieuwbouw van woningen in het plangebied een kwaliteitsverbetering inhoudt voor zowel de (nieuwe) bewoners als de buurt. Het realiseren van ruimere eengezinswoningen biedt ook weer kans voor gezinnen in de wijk. Meer kwaliteit van de woningen (duurzamer, levensloopgeschikter of groter) zorgt ook voor meer woongenot. Door variatie in woningtypen binnen de buurt te maken wordt de buurt toekomstbestendiger en voor meer bewonersgroepen geschikt. Door de woningen betaalbaar en in de huursector te houden wordt ingespeeld op de behoefte van huidige bewoners maar ook op de Nijmeegse woningbehoefte. Gelet op het voorgaande overweegt de Afdeling dat ruimtelijk relevante argumenten ten grondslag zijn gelegd aan de vaststelling van het plan.
Het betoog van [appellant] faalt.
6. [appellant] voert ten slotte aan dat onder de bestaande bewoners van de woningen in het plangebied geen behoefte bestaat aan het slopen en de herbouw van deze woningen. De bewoners zijn volgens hem onder druk gezet om in te stemmen met de plannen, omdat anders geen gebruik mocht worden gemaakt van het sociaal plan en de verhuiskostenvergoeding.
6.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in onder meer haar uitspraak van 27 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1702, betekent de omstandigheid dat, naar [appellant] stelt, voor het plan onder de bestaande bewoners geen maatschappelijk draagvlak bestaat, niet dat het plan niet overeenstemt met een goede ruimtelijke ordening. Het betoog faalt.
Conclusie
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J.G. Driessen, griffier.
w.g. Helder w.g. Driessen
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 30 mei 2018
634.