201803360/2/R6.
Datum uitspraak: 7 juni 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker A] en [verzoeker B], beiden wonend te Heiloo,
en
de raad van de gemeente Heiloo,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 5 maart 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Noordergeestkerk" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker A], [verzoeker B] en 15 anderen beroep ingesteld.
[verzoekers] hebben de voorzieningenrechter afzonderlijk verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 28 mei 2018, waar [verzoekers], in de persoon van [verzoeker B], en de raad, vertegenwoordigd door J. Francke en S. Jager, zijn verschenen. Ter zitting is Woningstichting Kennemer Wonen, vertegenwoordigd door mr. P.G. Wemmers, advocaat te Alkmaar, en [gemachtigde], als partij gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Inleiding
2. Het plangebied bestaat uit twee percelen: het perceel aan de Noordergeeststraat 9 (kadastraal bekend onder sectie A, nummer 5451) en het perceel aan de Vinkenbaan (kadastraal bekend onder sectie A, nummer 7625). Op het perceel aan de Noordergeeststraat stond voorheen de Noordergeestkerk, het terrein ligt momenteel braak. Het naastgelegen perceel aan de Vinkenbaan is op dit moment in gebruik als parkeerterrein.
Kennemer Wonen en de gemeente Heiloo hebben gezamenlijk een woningbouwplan opgesteld voor het plangebied. Het betreft de bouw van 15 sociale huurwoningen in de vorm van kleine eengezinswoningen. Op het perceel aan de Noordergeeststraat worden maximaal 10 rijwoningen met voor- en achtertuin gerealiseerd. Op het perceel aan de Vinkenbaan komt een rij van vijf woningen met voor- en achtertuin. Het huidige parkeerterrein biedt ruimte voor 52 parkeerplaatsen. In de nieuwe situatie worden hier 17 parkeerplaatsen aan toegevoegd ten behoeve van de nieuwe woningen.
[verzoeker A] woont aan de [locatie 1] en [verzoeker B] woont aan de [locatie 2], welke percelen in de directe omgeving van het plangebied liggen. Zij kunnen zich niet verenigen met het plan. Teneinde onomkeerbare gevolgen te voorkomen hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Inhoudelijk
3. [verzoekers] voeren allereerst aan dat de stedenbouwkundige visie voor het plangebied ontbreekt. Daarbij wijzen zij erop dat het blok met vijf woningen geen relatie heeft met de voormalige kerk, zodat het onduidelijk is waarom hier woningen worden gerealiseerd. Volgens hen past de vormgeving van het blok met 10 woningen verder niet bij de bestaande woonbebouwing in de directe omgeving, die bestaat uit 2/3-onder-een-kap of vier-onder-een-kap.
3.1. Blijkens de verbeelding is aan een deel van de gronden in het zuidwesten van het plangebied de bestemming "Wonen" met de aanduiding "maximum aantal wooneenheden 10" toegekend. Aan een deel van de gronden in het noordoosten van het plangebied is eveneens de bestemming "Wonen" met de aanduiding "maximum aantal wooneenheden 5" toegekend.
3.2. In paragraaf 3.4.3 van de plantoelichting staat dat het plangebied in de gemeentelijke Welstandsnota 2013 is aangeduid als 'woongebieden', liggend in het deelgebied 2c Noordergeest. In dit deelgebied is de woonbebouwing gevarieerd: vrijstaande woningen, korte rijwoningen en langere blokken met gestapelde woningen in twee en drie lagen wisselen elkaar af.
3.3. De raad heeft toegelicht dat met het realiseren van het blok van vijf woningen het stratenpatroon in de Vinkenbaan wordt afgemaakt waardoor het een volwaardige straat wordt. Op dit moment is op de voorziene locatie van de vijf woningen een verouderd parkeerterrein aanwezig en doet deze plek rommelig aan. De raad heeft het thans aanwezige uitzicht vanuit de woningen aan de Vinkenbaan 3, 5 en 7 op het parkeerterrein willen verbeteren door passend in het straatbeeld van de Vinkenbaan en met behoud van groen het blok van vijf woningen in te passen.
Verder heeft de raad te kennen gegeven dat het gebied waar de voormalige Noordergeestkerk heeft gestaan achter een bestaand historisch lint ligt. De kerk bevond zich als het ware in een soort van 'binnengebied’ waar omheen veel sociale woningen zijn gebouwd. Wat betreft beeldvorming sloot de architectuur van het binnengebied niet aan op de bebouwing in de directe omgeving. De bestaande woningbouw rondom de voormalige Noordergeestkerk dateert uit de jaren ’60 en kenmerkt zich als eenvoudige projectmatige rijwoningen zonder specifieke architectonische kwaliteit. De enkele afstemming op de bestaande omgeving zou alleen maar tot vervlakking leiden en de geschiedenis van de omgeving negeren, aldus de raad. Om de belevingswaarden en de geschiedenis van het gebied terug te laten komen in de bebouwing is ervoor gekozen om bij beide blokken woningen de kenmerken van de oude Noordergeestkerk en omgeving te gebruiken, zijnde onder meer vierkante massa’s die samen een ensemble vormen. De voormalige kerk kenmerkte zich door de specifieke architectonische kwaliteit in vorm, kleur en gevelinrichting. De gekozen rijwoningen met lage zadeldaken in de lengte richting doen hier volgens de raad aan herinneren.
Gelet op het voorgaande ziet de voorzieningenrechter voorshands geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de twee blokken met woningen passend zijn in de omgeving.
4. [verzoekers] voeren verder aan dat het plan leidt tot een onaanvaardbaar verlies van groen. Zij wijzen erop dat het bestaande groen minder wordt door de voorziene woningen en de aanleg van extra parkeerplaatsen. Ook leveren de tuinen bij de sociale huurwoningen geen groenbeleving op.
4.1. De raad heeft toegelicht dat een beperkt groenoppervlak zal verdwijnen ten behoeve van de aanleg van de extra parkeerplaatsen en het realiseren van de 15 woningen, maar dat het grootste deel behouden kan blijven. De bomen aan de Noordergeeststraat blijven vrijwel allemaal behouden. In de samenwerkingsovereenkomst die de gemeente heeft gesloten met Kennemer Wonen, is vastgelegd dat de tuinen van de voorziene woningen worden omsloten door groene hagen en/of hederaschermen. Daarnaast worden de parkeerhavens, welke gronden in eigendom zijn van de gemeente, omzoomd met hagen. Tevens wijst de raad erop dat aan een groot deel van de gronden aan de Noordergeeststraat de bestemming "Groen" is toegekend. Ter plaatse is een wadi en openbaar groen voorzien.
Gelet op het voorgaande ziet de voorzieningenrechter voorshands geen aanleiding voor het oordeel dat sprake zal zijn van een onaanvaardbaar verlies van groen.
5. Verder betogen [verzoekers] dat ten onrechte wordt voorzien in sociale huurwoningen in plaats van vrije sector huurwoningen of koopwoningen, te meer nu in de directe omgeving van het plangebied al 92 sociale huurwoningen aanwezig zijn. Zij vrezen voor een toename aan overlast.
5.1. Niet in geschil is dat in de gemeente Heiloo behoefte bestaat aan de bouw van sociale huurwoningen. De raad heeft erop gewezen dat de gemeente op 7 december 2016 met Kennemer Wonen de Prestatieafspraken 2017 - 2020 heeft ondertekend. Hierin staat dat er de komende vijf jaar uitbreiding van de voorraad sociale huurwoningen nodig is om aan de vraag te voldoen. Ter zitting heeft Kennemer Wonen toegelicht dat de gronden aan de Noordergeeststraat al meer dan 10 jaar in haar bezit zijn en dat zij binnen Heiloo weinig andere grondposities heeft waar op korte termijn gebouwd kan worden. Gelet hierop en nu sprake is van een beperkte toevoeging van 15 sociale huurwoningen, ziet de voorzieningenrechter voorshands geen aanleiding voor het oordeel dat als gevolg van het plan sprake zal zijn van een onaanvaardbare situatie.
Voor zover [verzoekers] overlast vrezen, betreft dat een kwestie van handhaving van de openbare orde, hetgeen in deze procedure niet ter beoordeling staat.
6. [verzoekers] betogen verder dat het toekomstige parkeerterrein leidt tot (verkeers)onveilige situaties, omdat de verkeersafwikkeling wordt beperkt en de sociale controle zal ontbreken. Zij wijzen erop dat automobilisten op zoek naar een parkeerplaats zich aan de einden van het parkeerterrein zullen vastrijden, moeten keren dan wel achteruit moeten rijden en op zoek gaan naar een volgende plaats of wegrijden. Het parkeerterrein is volgens hen verder ingesloten tussen bebouwing, zodat er vanaf de Vinkenbaan geen zicht meer op is en er minder overstekende voetgangers zullen zijn. [verzoekers] verwachten dan ook dat het terrein een broedplaats zal worden voor ongewenste activiteiten.
6.1. De raad heeft toegelicht dat bewoners van het blok met de 10 woningen aan de voorzijde van hun woningen zullen uitkijken op het parkeerterrein, zodat sociale controle op het terrein aanwezig blijft. Bovendien is het bestaande parkeerterrein reeds een drukbezocht parkeerterrein. Het terrein wordt in het weekend veelal gebruikt door het winkelend publiek van winkelcentrum ’t Loo en doordeweeks door het winkel- en gemeentepersoneel, aangezien dit terrein net buiten de blauwe zone valt. Het parkeerterrein blijft met drie doorgangen vanuit de omliggende straten te bereiken. Naast de woning aan de Holleweg 19 loopt een voetpad naar het parkeerterrein, vanaf de Noordergeeststraat een voet- en fietspad en via een zijstraat vanuit de Vinkenbaan kunnen auto’s de parkeerplaatsen bereiken.
Verder heeft de raad te kennen gegeven dat de rijbaan tussen de parkeervakken voldoende breed wordt, namelijk ongeveer 6 m, waardoor er gemakkelijk in- en uitgeparkeerd kan worden. Aan beide zijden van het parkeerterrein loopt de weg dood. Dit kan tot gevolg hebben dat auto’s achteruit zullen moeten rijden als er geen parkeerplaats beschikbaar is, maar omdat geen sprake is van een doorgaande weg en er geen grote stromen fietsers en/of voetgangers worden verwacht op het parkeerterrein zal dit volgens de raad niet tot verkeersonveilige situaties leiden.
Gelet op het voorgaande heeft de raad zich naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet leidt tot (verkeers)onveilige situaties.
7. Verder voeren [verzoekers] aan dat ten onrechte geen integrale aanpak van een groter gebied heeft plaatsgevonden. Zij wijzen erop dat op dit moment onderzoek wordt gedaan naar de bestaande sociale huurwoningen aan de Gouwe Boom en de Vinkenbaan en dat de raad nog best een aantal maanden had kunnen wachten met de vaststelling van het plan totdat duidelijk wordt welke plannen Kennemer Wonen met de bestaande woningen heeft.
7.1. De raad en Kennemer Wonen hebben te kennen gegeven dat niet gekozen is voor een integrale planontwikkeling van het plangebied en de omliggende sociale woningbouw aan de Gouwe Boom en de Vinkenbaan, omdat dit de planontwikkeling voor de gronden ter plaatse van de voormalige Noordergeestkerk met nog eens enkele jaren zou vertragen. Kennemer Wonen heeft hierbij ter zitting toegelicht dat op dit moment onderzoek wordt gedaan naar de staat van de woningen en dat daarna nog overleg met bewoners en omwonenden en vervolgens het gehele planvormingstraject dient plaats te vinden. De vertraging die een integrale aanpak voor het plangebied met zich zou brengen, wordt niet wenselijk geacht, omdat het terrein al geruime tijd braak ligt en hierover klachten van omwonenden zijn. Gelet op het voorgaande heeft de raad naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in redelijkheid kunnen afzien van een integrale aanpak van het plangebied en de omliggende sociale woningbouw.
8. In hetgeen [verzoekers] voor het overige hebben aangevoerd ziet de voorzieningenrechter eveneens geen aanleiding om te verwachten dat de Afdeling in de hoofdzaak het bestreden besluit niet in stand zal laten.
Conclusie
9. Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.J.G. Driessen, griffier.
w.g. Kranenburg w.g. Driessen
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 7 juni 2018
634.