ECLI:NL:RVS:2018:1916

Raad van State

Datum uitspraak
11 juni 2018
Publicatiedatum
11 juni 2018
Zaaknummer
201606346/3/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J. Hoekstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Hoge Woerd, 1e herziening en geluidniveaus voor evenementen

Op 11 juni 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak over een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot het bestemmingsplan "Hoge Woerd, 1e herziening". Dit bestemmingsplan, vastgesteld door de raad van de gemeente Utrecht op 26 mei 2016, bevat een evenementenregeling voor het binnenterrein van het Castellum in de wijk Leidsche Rijn. Verzoekers, waaronder [verzoeker] en anderen, hebben tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om schorsing van de evenementenregeling, omdat deze onvoldoende rekening houdt met de geluidniveaus tijdens evenementen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 4 juni 2018, waarbij verzoekers werden bijgestaan door hun advocaat en een geluiddeskundige. De raad van de gemeente Utrecht was vertegenwoordigd door twee juristen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de aanvaardbaarheid van de geluidniveaus in de planregels onvoldoende gemotiveerd was en dat er een spoedeisend belang was bij het verzoek van de verzoekers, gezien de aankomende evenementen in de zomerperiode.

De voorzieningenrechter heeft besloten om een voorlopige voorziening te treffen, waarbij de geluidniveaus voor evenementen tijdelijk worden aangepast. De raad van de gemeente Utrecht werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de verzoekers, die in verband met de behandeling van het verzoek zijn gemaakt. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van geluidsoverlast in het kader van evenementen en de noodzaak om de belangen van omwonenden te beschermen.

Uitspraak

201606346/3/R2.
Datum uitspraak: 11 juni 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker] en anderen, allen wonend te De Meern, gemeente Utrecht,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Utrecht,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 26 mei 2016 heeft de raad het bestemmingsplan "Hoge Woerd, 1e herziening" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.
[verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[verzoeker] en anderen hebben een nader stuk ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 4 juni 2018, waar [verzoeker] en anderen, bijgestaan door mr. J.E. Dijk, advocaat te Haarlem, en ir. J.F.C. Kupers, geluiddeskundige te Utrecht, en de raad, vertegenwoordigd door mr. T. Brouwer en F.P. van der Bilt, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.    Het plan voorziet in een evenementenregeling voor het binnenterrein van het Castellum in de wijk Leidsche Rijn. De Afdeling heeft in een tussenuitspraak van 13 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3444, over de tegen het plan ingestelde beroepen geoordeeld dat de aanvaardbaarheid van de in de planregels toegelaten geluidniveaus van 47 dB(A) en hoger gedurende 37 evenementendagen per jaar onvoldoende is gemotiveerd. De Afdeling heeft de raad opgedragen om binnen 24 weken na de verzending van de tussenuitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen de daar omschreven gebreken te herstellen.
De raad heeft aangekondigd op 12 juli 2018 een herstelbesluit te zullen nemen.
[verzoeker] en anderen verzoeken primair om schorsing van de evenementenregeling als opgenomen in artikel 4, lid 4.4.3, onder b, van de planregels in verband met evenementen in de komende zomerperiode, waarvoor reeds vergunningen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Utrecht (hierna: APV) zijn of nog zullen worden verleend. Subsidiair verzoeken zij om maximale geluidniveaus in dB(C) aan de planregels toe te voegen, omdat thans geen geluidnorm geldt voor lage muziektonen.
3.    Gelet op de voor het binnenterrein voorziene evenementen in de zomerperiode, zoals blijkt uit een overzicht van de raad, hebben [verzoeker] en anderen een spoedeisend belang bij hun verzoek.
4.    Artikel 4, lid 4.4.3, van de planregels luidt:
4.4.3 Geluid
a. De functies genoemd in lid 4.1, aanhef en onder a, b en c, zijn uitsluitend toegestaan, als het geluidsniveau, gemeten op de gevels van de woningen rond het Castellum, niet meer dan 40 dB(A) bedraagt.
b. In afwijking van de regel onder a mag in de volgende gevallen het geluidsniveau vanaf 9.00 uur tot 23.00 uur hoger zijn:
1. op maximaal 25 dagen per jaar, waarbij het geluidsniveau, gemeten op de gevels van de woningen rond het Castellum, niet meer dan 47 dB(A) bedraagt en het geluidsniveau gemeten op een afstand van 15 meter van het podium niet meer dan 75 dB(A) bedraagt;
2. op maximaal 10 dagen per jaar, waarbij het geluidsniveau, gemeten op de gevels van de woningen rond het Castellum niet meer dan 57 dB(A) bedraagt en het geluidsniveau gemeten op een afstand van 15 meter afstand van het podium niet meer dan 85 dB(A) bedraagt;
3. op maximaal 2 dagen per jaar, waarbij het geluidsniveau, gemeten op de gevels van de woningen rond het Castellum niet meer dan 67 dB(A) bedraagt en het geluidsniveau gemeten op een afstand van 15 meter afstand van het podium niet meer dan 95 dB(A) bedraagt;
c. een handelen in strijd met het bepaalde in dit artikel wordt aangemerkt als een gebruik in strijd met het bestemmingsplan."
5.    Schorsing van artikel 4, lid 4.4.3, onder b, van de planregels zou betekenen dat het geluidniveau in de dag- en avondperiode vanwege evenementen op de gevels van de woningen niet meer dan 40 dB(A) mag bedragen. Dat is lager dan de geluidnormen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer die, zoals in onderdeel 6. van de tussenuitspraak is overwogen, volgens [verzoeker] en anderen als redelijke geluidnormen hebben te gelden. Bovendien zijn met inachtneming van deze bepaling reeds onherroepelijke vergunningen voor enkele evenementen verleend. De voorzieningenrechter ziet dan ook geen aanleiding tot schorsing van deze gehele bepaling.
6.    Voor zover [verzoeker] en anderen ter zitting met verwijzing naar een in opdracht van de raad uitgevoerd akoestisch onderzoek van bureau Peutz van 20 april 2018 verzoeken om de in de planregels toegelaten geluidniveaus van 57 dB(A) en 67 dB(A) voor respectievelijk 10 en 2 evenementendagen per jaar naar beneden bij te stellen, is dit te verstrekkend. De tussenuitspraak noopt immers niet zonder meer tot een aanpassing van deze geluidniveaus. Bovendien verschillen partijen van mening over de noodzaak van een dergelijke aanpassing en gaat een beoordeling van het akoestisch onderzoek het karakter van de voorlopige voorzieningenprocedure te boven. Ter zitting is gebleken dat het merendeel van de reeds vergunde evenementen waarvoor een maximaal geluidniveau van 57 dB(A) geldt, alleen overdag plaatsvindt. Ook heeft de raad ter zitting verklaard dat er geen vergunningen zijn aangevraagd voor evenementen waarvoor een maximaal geluidniveau van 67 dB(A) geldt en dat vergunningen daarvoor drie maanden vantevoren moeten worden aangevraagd, zodat dergelijke evenementen ook niet op korte termijn te verwachten zijn.
7.    In het bij het verweerschrift gevoegde raadsvoorstel voor het te nemen herstelbesluit wordt voorgesteld de betrokken planregeling op enkele onderdelen aan te passen, waardoor deels tegemoet wordt gekomen aan de bezwaren van [verzoeker] en anderen. Dit voorstel gaat, samengevat weergegeven, uit van een aanpassing op de volgende onderdelen:
I. De toegelaten geluidbelasting van 47 dB(A) op maximaal 25 dagen per jaar wordt gewijzigd naar 45 dB(A) op maximaal 25 dagen per jaar;
II. De toegelaten geluidbelasting van 45 dB(A) op maximaal 25 dagen per jaar wordt voor de avonduren (tussen 19.00 uur en 23.00 uur) beperkt tot maximaal 15 dagen per jaar;
III. Aan de planregels worden maximale geluidniveaus in dB(C) toegevoegd.
8.    Op verzoek van [verzoeker] en anderen en de raad en rekening houdend met reeds verleende vergunningen treft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel de na te melden voorlopige voorziening, waarbij de in het raadsvoorstel opgenomen planregeling geldt ter vervanging van artikel 4, lid 4.4.3, onder b, van de planregels, voor zover het betreft evenementen waarvoor op 14 juni 2018 nog geen evenementenvergunning op grond van de APV is verleend.
9.    Indien de raad niet overeenkomstig het raadsvoorstel mocht besluiten kunnen partijen die daarbij een belang hebben, om opheffing of wijziging van deze voorlopige voorziening verzoeken.
Proceskosten
10.    De raad wordt op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten veroordeeld.
Voor zover de raad stelt dat de door [verzoeker] en anderen gemaakte kosten van de geluiddeskundige moeten worden gereserveerd voor de bodemprocedure volgt de voorzieningenrechter hen daarin niet. Daarbij is in aanmerking genomen dat de opgegeven kosten voor het verschijnen van de deskundige ter zitting zijn gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek om een voorlopige voorziening. Een vergoeding van deze kosten kan niet worden gevraagd in de bodemprocedure.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat, totdat in een einduitspraak op de beroepen tegen het bestemmingsplan "Hoge Woerd, 1e herziening" is beslist en die einduitspraak openbaar is gemaakt, voor de functies genoemd in artikel 4, lid 4.1, onder a, b en c, van de planregels van het bestemmingsplan "Hoge Woerd, 1e herziening", voor zover op 14 juni 2018 de voor dergelijke functies op grond van de Algemene Plaatselijke Utrecht vereiste evenementenvergunning nog niet is verleend, wat betreft het onderdeel geluid, als bedoeld in artikel 4, lid 4.4.3, van de planregels van het bestemmingsplan "Hoge Woerd, 1e herziening", de volgende specifieke gebruiksregel geldt:
a. De functies genoemd in lid 4.1, onder a, b en c, van de planregels van het bestemmingsplan "Hoge Woerd, 1e herziening" zijn uitsluitend toegestaan, als het geluidsniveau, gemeten op de gevels van de woningen rond het Castellum, niet meer dan 40 dB(A) bedraagt.
b. In afwijking van de regel onder a mag in de volgende gevallen het geluidsniveau vanaf 9.00 uur tot 23.00 uur hoger zijn:
1. op maximaal 25 dagen per jaar, waarbij het geluidsniveau, gemeten op de gevels van de woningen rond het Castellum, niet meer dan 45 dB(A) en 59 dB(C) bedraagt en het geluidsniveau gemeten op een afstand van 15 meter van het podium niet meer dan 73 dB(A) en 79 dB(C) bedraagt, met dien verstande dat het aantal keren in de avondperiode (tussen 19.00 uur en 23.00 uur) wordt beperkt tot maximaal 15 avonden;
2. op maximaal 10 dagen per jaar, waarbij het geluidsniveau, gemeten op de gevels van de woningen rond het Castellum niet meer dan 57 dB(A) en 71 dB(C)bedraagt en het geluidsniveau gemeten op een afstand van 15 meter afstand van het podium niet meer dan 85 dB(A) en 91 dB(C)bedraagt;
3. op maximaal 2 dagen per jaar, waarbij het geluidsniveau, gemeten op de gevels van de woningen rond het Castellum niet meer dan 67 dB(A) en 81 dB(C) bedraagt en het geluidsniveau gemeten op een afstand van 15 meter afstand van het podium niet meer dan 95 dB(A) en 101 dB(C) bedraagt;"
II.    veroordeelt de raad van de gemeente Utrecht tot vergoeding van bij [verzoeker] en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1715,17 (zegge: zeventienhonderdvijftien euro en zeventien cent), waarvan € 1002,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, waarvan € 26,57 reiskosten betreft en waarvan € 686,60 kosten van een deskundige betreft; dit laatste bedrag moet worden vermeerderd met de daarover verschuldigde omzetbelasting, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan één van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
III.    gelast dat de raad van de gemeente Utrecht aan [verzoeker] en anderen het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 168,00 (zegge: honderdachtenzestig euro) vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan één van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.P.F. Boermans, griffier.
w.g. Hoekstra    w.g. Boermans
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 juni 2018
429.