ECLI:NL:RVS:2018:1997

Raad van State

Datum uitspraak
20 juni 2018
Publicatiedatum
20 juni 2018
Zaaknummer
201702854/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • F.C.M.A. Michiels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake afwijzing verzoek tot overschrijving anciënniteitlijst markt in Rotterdam

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die op 23 februari 2017 het beroep van [appellant] ongegrond verklaarde. Het hoger beroep betreft de afwijzing door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam van het verzoek van [appellant] om zijn inschrijving op de anciënniteitlijst voor de vrijdagmarkt in Schiebroek te Rotterdam over te schrijven op naam van zijn zoon, [zoon]. De afwijzing vond plaats bij besluit van 1 oktober 2015, waarbij het college stelde dat overschrijving van rechten alleen mogelijk is op naam van de echtgeno(o)t(e) van de ingeschrevene in geval van ziekte of overlijden.

De rechtbank oordeelde dat het college in redelijkheid kon besluiten dat er geen aanleiding was voor toepassing van de hardheidsclausule, omdat er alternatieve voorzieningen zijn voor de voortzetting van de bedrijfsvoering in geval van ziekte. [appellant] betoogde dat zijn ziekte onvoorspelbaar is en dat dit leidt tot onzekerheid over de toekomst van zijn bedrijf. Tijdens de zitting bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 16 maart 2018, werd besproken dat de zoon van [appellant] niet als bedrijfsleider kan worden aangewezen vanwege zijn actieve marktrecht.

De Afdeling oordeelde dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat er op dat moment onvoldoende noodzaak was om de hardheidsclausule toe te passen. De situatie van [appellant] was niet urgent, aangezien hij nog zelf aan het werk was en de mogelijkheid had om zich tijdelijk te laten vervangen. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.

Uitspraak

201702854/1/A3.
Datum uitspraak: 20 juni 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 23 februari 2017 in zaak nr. 16/2038 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam.
Procesverloop
Bij besluit van 1 oktober 2015 heeft het college het verzoek van [appellant] om zijn inschrijving op de anciënniteitlijst voor de vrijdagmarkt in Schiebroek te Rotterdam en zijn anciënniteitsrecht op naam van zijn zoon [zoon] over te schrijven, afgewezen.
Bij besluit van 12 februari 2016 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 23 februari 2017 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 maart 2018, waar [appellant], bijgestaan door B.Th.J. de Vrij, en het college, vertegenwoordigd door mr. J.A. Karreman, zijn verschenen.
Overwegingen
Relevante bepalingen
1.    De voor deze zaak relevante bepalingen van de Marktverordening Rotterdam 2008 (hierna: de Marktverordening) en het Marktreglement Rotterdam 2008 (hierna: het Marktreglement) zijn vermeld in de aangehechte bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Inleiding
2.    [appellant] heeft in verband met een bij hem geconstateerde ernstige ziekte verzocht zijn inschrijving op de anciënniteitlijst op naam van zijn zoon over te schrijven. Het college heeft aan de afwijzing van het verzoek ten grondslag gelegd dat overschrijving van rechten uitsluitend mogelijk is op naam van de echtgeno(o)t(e) van de ingeschrevene ingeval de inschrijving wordt doorgehaald na tweejarige ziekte of overlijden van de laatstgenoemde.
Het beroep op de hardheidsclausule wordt afgewezen, omdat er andere voorzieningen zijn om de situatie in dit geval op te lossen, aldus het college.
Beoordeling door de rechtbank
3.    De rechtbank heeft overwogen dat het college voormelde verwijzing naar andere voorzieningen in het verweerschrift aldus nader heeft gemotiveerd dat in het Marktreglement wordt voorzien in de mogelijkheid van voortzetting van de bedrijfsvoering in geval van ziekte van de ingeschrevene. Op grond van artikel 19 van het Marktreglement heeft een staanplaatshouder de mogelijkheid om zich bij ziekte gedurende twee jaar te laten vervangen door onder meer een bloedverwant in de eerste graad. Na het verloop van deze periode waarin de vaste staanplaats niet door de staanplaatshouder persoonlijk is ingenomen, kan op grond van artikel 14 van het Marktreglement zijn inschrijving worden doorgehaald en zijn recht van gebruik van de staanplaats tot de eerstvolgende jaarindeling aan een bedrijfsleider worden toegekend. Hoewel de voorzieningen niet de door [appellant] gewenste zekerheid voor de lange termijn bieden, kunnen deze gedurende ten minste twee jaar voorzien in een voortzetting van de bedrijfsvoering, gerekend vanaf de dag van ziekmelding. Gelet hierop en mede in aanmerking genomen dat [appellant] nog zelf werkzaam is en daarom niet aannemelijk is dat de situatie dermate nijpend is dat een onmiddellijke oplossing geboden is, heeft het college zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat geen aanleiding bestaat voor toepassing van de hardheidsclausule, bedoeld in artikel 28 van het Marktreglement.
Wel wordt het college ten overvloede in overweging gegeven te bezien of artikel 19a van het Marktreglement ook in een overdracht van rechten zou moeten voorzien in een geval als het voorliggende, waarin de vaste staanplaatshouder geen echtgeno(o)t(e) heeft, maar wel een kind met wie het bedrijf gezamenlijk wordt gevoerd, aldus de rechtbank.
Hoger beroep
4.    [appellant] betoogt dat zijn ziekte onvoorspelbaar verloopt, wat leidt tot veel onzekerheid en onrust over het voorbestaan van het bedrijf en de daarmee samenhangende belangen van de daarin werkzame familieleden. Niet alleen voorziet het Marktreglement ten onrechte in zijn geval niet in een langetermijnoplossing, maar ook de door de rechtbank bedoelde tijdelijke voortzetting van de bedrijfsvoering door zijn zoon is niet mogelijk, omdat deze als ingeschrevene op de wachtlijst voor de markt een actief marktrecht heeft en daarom niet als bedrijfsleider kan worden aangewezen.
Gelet hierop heeft het college het beroep op de hardheidsclausule ten onrechte afgewezen. Voorts heeft het college de mogelijkheid om op grond van artikel 3, tweede lid, van de Marktverordening nadere regels te stellen waarmee, ook zonder toepassing van de hardheidsclausule, een oplossing kan worden geboden. De rechtbank heeft dit niet onderkend, aldus [appellant].
4.1.    Ter zitting bij de Afdeling heeft [appellant] desgevraagd verklaard dat de zoon van zijn broer als bedrijfsleider optreedt en daarom geen probleem voor de voorzetting van het bedrijf op korte termijn speelt. [appellant] wil echter dat het recht van gebruik van de vaste staanplaats aan zijn zoon wordt toegekend en dat dit spoedig wordt geregeld, om zekerheid over de toekomst van het bedrijf te verkrijgen.
Dienaangaande heeft de gemachtigde van het college ter zitting bij de Afdeling meegedeeld dat naar aanleiding van de ten overvloede gedane overweging van de rechtbank wordt onderzocht of het opportuun is dat - op basis van artikel 3, tweede lid, van de Marktverordening - de regeling in artikel 19a van het Marktreglement wordt verruimd met de mogelijkheid dat in een geval waarin een vaste staanplaatshouder geen echtgeno(o)t(e) heeft, maar sprake is van een gezamenlijke bedrijfsvoering met een kind, de inschrijving op de lijsten bedoeld in artikel 10 van het Marktreglement op naam van het kind wordt overgeschreven. Voorts heeft de gemachtigde desgevraagd verklaard dat, indien de regeling van artikel 19a van het Marktreglement niet met deze mogelijkheid wordt verruimd, aannemelijk is dat in het geval dat de medische situatie van [appellant] wijzigt en zijn recht van gebruik van de vaste staanplaats daardoor dreigt te vervallen, de hardheidsclausule bedoeld in artikel 28 van het Marktreglement zich voor toepassing leent.
De Afdeling is met de rechtbank van oordeel dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat in ieder geval op dit moment onvoldoende noodzaak bestaat om de hardheidsclausule toe te passen. De situatie van [appellant] is niet dringend, nu hij zelf nog aan het werk is en hij zich op grond van artikel 19 van het Marktreglement gedurende twee jaar kan laten vervangen door zijn neef wanneer hij door ziekte de staanplaats niet of vrijwel niet persoonlijk zal kunnen bezetten. De Afdeling kent bij dit oordeel grote waarde toe aan de mededelingen die door de gemachtigde van het college ter zitting bij de Afdeling zijn gedaan, met name dat aannemelijk is dat, indien de voortzetting van het bedrijf van [appellant] als gevolg van zijn ziekte in gevaar dreigt te komen, daarvoor met toepassing van de hardheidsclausule een oplossing kan worden geboden.
Het betoog slaagt niet.
5.        Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. F.C.M.A. Michiels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.C.J. de Wilde, griffier.
w.g. Michiels    w.g. De Wilde
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 juni 2018
598. BIJLAGE
Marktverordening Rotterdam 2008
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
[-]
c. staanplaats: het voor de duur van de markt door het college aan de vergunninghouder toegewezen deel van het marktterrein, bestemd voor het uitoefenen van de markthandel;
[-];
e. staanplaatshouder: een ieder, aan wie door het college is toegestaan om gedurende de markt een staanplaats te bezetten.
Artikel 3 Nadere regels
[-]
2. Het college kan nadere regels stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.
Artikel 5 Geldigheidsduur vergunningen
1. Een marktvergunning wordt verleend voor een periode van 5 jaar.
[-].
Artikel 6 Intrekking vergunning
Het college trekt een vergunning in:
[-]
b. bij overlijden van de vergunninghouder met inachtneming van hetgeen door het college ter zake nader is bepaald ten aanzien van het overschrijven van de rechten van de overleden vergunninghouder;
[-].
Marktreglement Rotterdam 2008
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. ingeschrevene: ieder die is ingeschreven op een van de lijsten bedoeld in artikel 10;
b. vaste plaatshouder: degene aan wie een vaste plaats is toegewezen:
[-]
i. bedrijfsleider: degene aan wie door het college is toegestaan om de vaste plaatshouder bij voortduring bij te staan of te vervangen;
[-].
Artikel 10 Inschrijvingen op de anciënniteit- en wachtlijst
1. Per markt en zo nodig branchegewijs worden lijsten van ingeschrevenen opgemaakt, aan de hand waarvan het college staanplaatsen toewijst.
2. De volgorde op de in het eerste lid genoemde lijsten wordt bepaald door de datum waarop voor het eerst een vaste plaats op de markt is ingenomen of waarop de naam van de ingeschrevene blijkens aanmelding op de wachtlijst is vermeld.
[-].
Artikel 14 Doorhaling van inschrijving op de anciënniteitlijst
1. De inschrijving op de lijsten als bedoeld in artikel 10 wordt doorgehaald indien:
[-]
b. de vergunninghouder is overleden;
[-]
d. de vaste plaatshouder wegens ziekte gedurende een periode van twee achtereenvolgende jaren de vaste plaats niet of vrijwel niet persoonlijk heeft bezet;
[-].
2. In geval van doorhaling als bedoeld in het eerste lid onder b. en d. van dit artikel verkrijgt de bedrijfsleider aan wie een passief vaste plaatshouderschap is toegekend, indien geen toepassing heeft plaatsgevonden van het gestelde in artikel 19a, het recht van gebruik van de vaste plaats van de vergunninghouder tot de eerstvolgende jaarindeling.
Artikel 17 Bedrijfsleiderschap
1. Het college kan de vaste plaatshouder op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek toestemming verlenen om maximaal drie natuurlijke personen, die geen actieve marktrechten op de Rotterdamse markten mogen hebben, aan te wijzen als bedrijfsleider, die hem bij de uitoefening van de markthandel bij voortduring bijstaan dan wel, bij afwezigheid van de vaste plaatshouder, voor rekening en risico van de vaste plaatshouder diens marktverplichtingen nakomen.
2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde toestemming heeft verleend, verleent het college de vaste plaatshouder ontheffing van de verplichting als bedoeld in artikel 16 om de hem toegewezen staanplaats persoonlijk in te nemen.
3. De in het eerste lid bedoelde natuurlijk persoon kan zijn de echtgeno(o)t(e), relatiepartner, kind, medevennoot/firmant of werknemer.
[-]
7. De geldigheidsduur van de in het vorige lid bedoelde vervangvergunning komt overeen met de geldigheidsduur van de marktvergunning van de vaste plaatshouder.
[-].
Artikel 19 Ontheffing en vervanging
1. In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden wordt de vergunninghouder vrijgesteld van de verplichting genoemd in artikel 16 om persoonlijk staanplaats op de markt in te nemen.
[-]
5. Het college kan in de gevallen als bedoeld in het eerste [-] lid van dit artikel, op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen om zich op zijn staanplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon, zijnde:
a. de echtgen(o)ot(e) of relatiepartner;
b. een bloed- of aanverwant in de eerste graad;
c. een persoon die bij de vergunninghouder in loondienst is.
6. De vervanging geldt in geval van ziekte maximaal 2 jaar te rekenen
vanaf de dag van ziekmelding en ingeval van vakantie maximaal 8 weken per jaar.
[-].
Artikel 19a
1. In geval van overlijden van de ingeschrevene, kan de datum van inschrijving op de lijsten als bedoeld in artikel 10 worden overgeschreven op naam van de overlevende echtgenoot, indien binnen twee maanden na overlijden van de ingeschrevene een daartoe strekkend schriftelijk verzoek bij het college wordt ingediend.
[-].
Artikel 28 Hardheidsclausule
Van het bepaalde in dit reglement kan het college afwijken indien toepassing van dit reglement tot onbillijkheid van overwegende aard leidt.