ECLI:NL:RVS:2018:20
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot vreemdelingen A en B
Op 5 januari 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen A en B een verzoek om een voorlopige voorziening hebben ingediend. Dit verzoek volgde op de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 8 juni 2017. De rechtbank Den Haag had op 4 december 2017 de beroepen van de vreemdelingen tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna zij hoger beroep hebben ingesteld.
De vreemdelingen vroegen de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zouden worden uitgezet totdat er op hun hoger beroep was beslist, en dat zij gedurende deze periode opvang en verstrekkingen zouden ontvangen volgens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers. De voorzieningenrechter heeft, in het licht van eerdere uitspraken, geoordeeld dat het verzoek voor toewijzing in aanmerking komt.
In de beslissing heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdelingen, die zijn vastgesteld op € 501,00, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 5 januari 2018.