201706704/1/A1.
Datum uitspraak: 27 juni 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
Stichting Nationaal Landschapskundig Museum en Documentatiecentrum "Telluris", gevestigd te Dordrecht,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 11 juli 2017 in zaken nrs. 16/7202 en 17/1198 in het geding tussen:
Telluris
en
het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht.
Procesverloop
Bij besluit van 2 september 2016 heeft het college omgevingsvergunning verleend voor de aanleg van meerdere civieltechnische objecten in de Noorderdiepzone als onderdeel van het project de Nieuwe Dordtse Biesbosch.
Bij besluit van 10 januari 2017 heeft het college het door Telluris daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 11 juli 2017 heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, het door Telluris daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft Telluris hoger beroep ingesteld.
Telluris heeft nog een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 juni 2018, waar Telluris, vertegenwoordigd door [gemachtigde], is verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. Bij besluit van 13 november 2012 heeft de raad van de gemeente Dordrecht het bestemmingsplan "Nieuwe Dordtse Biesbosch" vastgesteld. Bij uitspraak van 19 maart 2014, ECLI:NL:RVS:2014:927, heeft de Afdeling het daartegen door Telluris ingestelde beroep ongegrond verklaard. Het bestemmingsplan is, behoudens twee hier niet aan de orde zijnde plandelen, op 20 maart 2014 in werking getreden. In het bestemmingsplan is een deel van de agrarische gronden bestemd voor de ontwikkeling van een natuur- en recreatiegebied. Deze ontwikkeling bestaat uit de aanleg van een grootschalige natte ecologische verbindingszone en recreatiegebied tussen de Dordrechtse en de Sliedrechtse Biesbosch. Hiermee wordt beoogd de stedelijke druk op het gebied te concentreren bij de stad teneinde daarmee de recreatiedruk op het Natura 2000-gebied Biesbosch te verminderen. De ontwikkeling van het natuur- en recreatiegebied is voornamelijk voorzien in de zogenoemde Noorderdiepzone. Ter uitvoering van dit bestemmingsplan voorziet het bouwplan in de bouw van veertien bruggen, twee roosterpaden, twintig duikers, vier (klep)stuwen en een vissteiger en de uitvoering van grondwerkzaamheden waaronder het graven en dempen van watergangen, het aanleggen van kades en terpen, het aanleggen van paden en wegen, het verhogen en verlagen van waterpeilen en het realiseren van vier parkeerplaatsen.
Telluris verzet zich tegen de herinrichting van het gebied tot natuur- en recreatiegebied en de daarbinnen voorziene vernatting van het gebied, omdat volgens haar de landschappelijke waarden van het gebied door deze ontwikkeling verloren gaan.
Beoordeling van het hoger beroep
2. Telluris betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat door de verdere uitvoering van het bestemmingsplan "Nieuwe Dordtse Biesbosch" meer problemen worden gecreëerd dan opgelost. Telluris acht het om meerdere redenen onwenselijk dat de in het bestemmingsplan gemaakte keuze voor vernatting van het landschap wordt gerealiseerd. Zij wijst in dit kader voorts op de door haar meermalen voorgestelde minder ingrijpende alternatieven voor de herinrichting van de Noorderdiepzone.
2.1. Dit in hoger beroep naar voren gebrachte betoog richt zich evenals de in beroep aangevoerde gronden tegen de keuzes die aan het bestemmingsplan "Nieuwe Dordtse Biesbosch" ten grondslag liggen. Deze gronden kunnen in deze procedure, die uitsluitend betrekking heeft op de verleende omgevingsvergunning, geen rol spelen en dienden in de bestemmingsplanprocedure aan de orde te worden gesteld. Voor zover Telluris dat heeft gedaan in de procedure die heeft geleid tot de hiervoor vermelde uitspraak van 19 maart 2014, heeft de Afdeling daarin geen grond gezien voor vernietiging van het bestemmingsplan. Nu het bestemmingsplan in rechte vast staat, dient het college de aanvraag om omgevingsvergunning te toetsen aan dit bestemmingsplan. De rechtbank heeft dan ook terecht overwogen dat zij aan beoordeling van de tegen het bestemmingsplan gerichte gronden niet toekomt. Het betoog faalt.
3. Telluris betoogt evenzeer tevergeefs dat de rechtbank ten onrechte voorbij is gegaan aan het betoog dat het college bij de beslissing op de aanvraag om omgevingsvergunning geen rekening heeft gehouden met de Europese Landschapsconventie die in 2005 van kracht is geworden in Nederland. Het doel van de Europese Landschapsconventie is het bevorderen van de bescherming, het beheer en de inrichting van landschappen en het organiseren van Europese samenwerking op dit gebied. Het bevat evenwel geen regels die het college in acht dient te nemen bij de beslissing omtrent verlening van de omgevingsvergunning.
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Deen, griffier.
w.g. Helder w.g. Deen
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 juni 2018
604.