ECLI:NL:RVS:2018:2178
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en opvang van vreemdeling
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 2 juli 2018 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 21 februari 2018 was afgewezen. De rechtbank Den Haag verklaarde het daartegen ingestelde beroep van de vreemdeling op 22 mei 2018 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het verzoek van de vreemdeling, gezien eerdere uitspraken, voor toewijzing in aanmerking komt. De vreemdeling heeft verzocht om te bepalen dat hij niet wordt uitgezet en dat hij opvang en verstrekkingen ontvangt volgens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers gedurende de periode van het hoger beroep. De voorzieningenrechter heeft besloten dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn ontstaan in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 501,00, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.