ECLI:NL:RVS:2018:2192
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake proceskostenvergoeding bij verzoek om herziening door korpschef van politie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 juni 2017. De rechtbank had een verzoek om herziening van de uitspraak van 22 januari 2016 afgewezen, waarbij de korpschef van politie betrokken was. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft nagelaten de korpschef te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten die hij heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek om herziening. De korpschef heeft in deze procedure hoger beroep ingesteld, maar heeft dit later ingetrokken. Tijdens de zitting op 25 juni 2018 heeft [appellant] zijn incidenteel hoger beroep gehandhaafd.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft overwogen dat artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing is op verzoeken om herziening. De rechtbank heeft inderdaad nagelaten een proceskostenveroordeling uit te spreken, wat betekent dat het betoog van [appellant] slaagt. De Afdeling heeft het incidenteel hoger beroep van [appellant] gegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank vernietigd voor zover deze geen proceskostenveroordeling bevatte. De korpschef van politie is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [appellant] tot een bedrag van € 1.252,50, dat geheel toe te rekenen is aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.J.C. Robben, griffier, en is openbaar uitgesproken op 4 juli 2018.