ECLI:NL:RVS:2018:2192

Raad van State

Datum uitspraak
4 juli 2018
Publicatiedatum
4 juli 2018
Zaaknummer
201705573/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake proceskostenvergoeding bij verzoek om herziening door korpschef van politie

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 juni 2017. De rechtbank had een verzoek om herziening van de uitspraak van 22 januari 2016 afgewezen, waarbij de korpschef van politie betrokken was. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft nagelaten de korpschef te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten die hij heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek om herziening. De korpschef heeft in deze procedure hoger beroep ingesteld, maar heeft dit later ingetrokken. Tijdens de zitting op 25 juni 2018 heeft [appellant] zijn incidenteel hoger beroep gehandhaafd.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft overwogen dat artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing is op verzoeken om herziening. De rechtbank heeft inderdaad nagelaten een proceskostenveroordeling uit te spreken, wat betekent dat het betoog van [appellant] slaagt. De Afdeling heeft het incidenteel hoger beroep van [appellant] gegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank vernietigd voor zover deze geen proceskostenveroordeling bevatte. De korpschef van politie is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [appellant] tot een bedrag van € 1.252,50, dat geheel toe te rekenen is aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.J.C. Robben, griffier, en is openbaar uitgesproken op 4 juli 2018.

Uitspraak

201705573/1/A3.
Datum uitspraak: 4 juli 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 juni 2017 in zaak nr. 16/4382 op het verzoek om herziening van:
de korpschef van politie.
Procesverloop
Bij uitspraak van 29 juni 2017 heeft de rechtbank een door de korpschef ingediend verzoek om herziening van de uitspraak van de rechtbank van 22 januari 2016 in zaak nr. 14/8473 afgewezen. De uitspraak van 29 juni 2017 is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de korpschef hoger beroep ingesteld.
[appellant] heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven en incidenteel hoger beroep ingesteld.
De korpschef heeft het door hem ingestelde hoger beroep ingetrokken.
De Afdeling heeft de zaak op de zitting van 25 juni 2018 aan de orde gesteld.
Overwegingen
1.    Bij brief van 1 juni 2018 heeft de korpschef de Afdeling te kennen gegeven dat hij het door hem ingestelde hoger beroep intrekt. [appellant] heeft het door hem ingestelde incidenteel hoger beroep gehandhaafd.
2.    [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft nagelaten de korpschef te veroordelen tot vergoeding van bij hem in verband met de behandeling van het verzoek om herziening opgekomen proceskosten. [appellant] voert daartoe aan zijn rechtshulpverlener een schriftelijke uiteenzetting heeft ingediend en hem ter zitting bij de rechtbank heeft vertegenwoordigd.
3.    Artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht is, gezien artikel 8:119, tweede lid, van overeenkomstige toepassing op een verzoek om herziening. De rechtbank heeft ten onrechte nagelaten een proceskostenveroordeling uit te spreken.
Het betoog slaagt.
4.    Het incidenteel hoger beroep van [appellant] is gegrond. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd, voor zover de rechtbank daarbij geen proceskostenveroordeling heeft uitgesproken. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling de korpschef veroordelen tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het verzoek om herziening opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.002,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
5.    De korpschef dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    verklaart het incidenteel hoger beroep van [appellant] gegrond;
II.    vernietigt de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 juni 2017 in zaak nr. 16/4382, voor zover de rechtbank daarbij geen proceskostenveroordeling heeft uitgesproken;
III.    veroordeelt de korpschef van politie tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het verzoek om herziening en het incidenteel hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.252,50 (zegge: twaalfhonderdtweeënvijftig euro en vijftig cent), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.J.C. Robben, griffier.
w.g. Steendijk    w.g. Robben
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 juli 2018
610.