ECLI:NL:RVS:2018:237

Raad van State

Datum uitspraak
24 januari 2018
Publicatiedatum
24 januari 2018
Zaaknummer
201700990/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • D.A.C. Slump
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep omgevingsvergunning voor woning en inrit in Hilvarenbeek

Op 14 juni 2016 verleende het college van burgemeester en wethouders van Hilvarenbeek een omgevingsvergunning aan [vergunninghouder] voor het bouwen van een woonhuis en het aanleggen van een in- of uitrit op het perceel [locatie A] te Hilvarenbeek. [appellant], wonend naast het perceel, stelde beroep in tegen deze vergunning, maar de rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaarde zijn beroep op 16 december 2016 ongegrond. Hierop heeft [appellant] hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Tijdens de zitting op 15 december 2017 werd het college vertegenwoordigd door mr. J. Gielen, terwijl [vergunninghouder] werd bijgestaan door mr. M.I.J. Toonders. De zaak draaide om de vraag of de omgevingsvergunning rechtmatig was, gezien de bestemmingsplannen die op dat moment golden. Het bouwplan was in overeenstemming met het bestemmingsplan "Woongebieden en bedrijventerreinen Hilvarenbeek", maar in strijd met het bestemmingsplan "Loosche Akkers". [appellant] voerde aan dat er een goede ruimtelijke onderbouwing nodig was, omdat de woning zich binnen een stankcirkel voor een intensieve veehouderij bevond.

Op 18 mei 2017 werd het bestemmingsplan "Loosche Akkers II 2017" vastgesteld, waartegen geen beroep was ingediend, waardoor dit onherroepelijk werd. Dit leidde tot de conclusie dat [appellant] geen belang meer had bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de omgevingsvergunning, aangezien het nieuwe bestemmingsplan het bouwplan dekte. De Afdeling bestuursrechtspraak verklaarde het hoger beroep van [appellant] niet-ontvankelijk, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201700990/1/A1.
Datum uitspraak: 24 januari 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Hilvarenbeek,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 16 december 2016 in zaak nr. 16/4839 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Hilvarenbeek.
Procesverloop
Bij besluit van 14 juni 2016 heeft het college omgevingsvergunning verleend aan [vergunninghouder] voor het bouwen van een woonhuis en het aanleggen van een in- of uitrit op het perceel [locatie A] te Hilvarenbeek.
Bij uitspraak van 16 december 2016 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft [vergunninghouder] een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 december 2017, waar het college, vertegenwoordigd door mr. J. Gielen, is verschenen. Voorts is [vergunninghouder], bijgestaan door mr. M.I.J. Toonders, ter zitting gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1.    Voor het perceel waar de woning is voorzien golden ten tijde van het besluit van 14 juni 2016 de bestemmingsplannen "Woongebieden en bedrijventerreinen Hilvarenbeek" en "Loosche Akkers". Het bouwplan is in overeenstemming met het bestemmingsplan "Woongebieden en bedrijventerreinen Hilvarenbeek" en in strijd met de ingevolge het bestemmingsplan "Loosche Akkers" deels op het perceel rustende bestemming "Agrarisch gebied/toekomstig woongebied". Om medewerking aan het bouwplan te kunnen verlenen heeft het college met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 3, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo) omgevingsvergunning verleend.
[appellant] woont op het naast het perceel gelegen perceel [locatie B]. Hij wenst geen woning naast zijn woning en voert aan dat, als de vergunning dan toch wordt verleend, daarvoor wel een goede ruimtelijke onderbouwing is vereist. Deze ruimtelijke onderbouwing ontbreekt volgens [appellant] nu de door [vergunninghouder] gewenste woning is voorzien binnen een stankcirkel voor een intensieve veehouderij die op het perceel Grote Loo 3 mag worden gevestigd.
Belang
2.    Bij besluit van 18 mei 2017 heeft de raad van de gemeente Hilvarenbeek het bestemmingsplan "Loosche Akkers II 2017" vastgesteld. Tegen dit bestemmingsplan is geen beroep bij de Afdeling ingediend en het bestemmingsplan is daarmee onherroepelijk geworden. Ter zitting heeft het college toegelicht dat dit bestemmingsplan voorziet in het bouwplan zoals aangevraagd, zodat voor dit bouwplan niet langer een omgevingsvergunning voor de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo benodigd is.
3.    Het vorenstaande leidt tot het oordeel dat voor [appellant] geen belang meer bestaat bij een beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit tot verlening van omgevingsvergunning voor de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, zodat de hogerberoepsgronden van [appellant] die betrekking hebben op de verleende omgevingsvergunning voor die activiteit geen bespreking meer behoeven. [appellant] heeft geen gronden aangevoerd tegen de omgevingsvergunning voor zover deze is verleend voor de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo. Ook anderszins is niet gebleken dat hij nog belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep.
Conclusie
4.    Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Vermeulen, griffier.
w.g. Slump    w.g. Vermeulen
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 januari 2018
700.