ECLI:NL:RVS:2018:2382

Raad van State

Datum uitspraak
17 juli 2018
Publicatiedatum
17 juli 2018
Zaaknummer
201800650/2/R6
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J. Hoekstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake tracébesluit Spooromgeving Geldermalsen

Op 17 juli 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het geding tussen verzoekers [verzoeker A] en [verzoeker B] en de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Dit verzoek volgde op het tracébesluit 'Spooromgeving Geldermalsen', dat op 9 december 2017 door de staatssecretaris was vastgesteld. Het tracébesluit behelst aanpassingen aan de spoorlijn rondom Geldermalsen, waaronder de aanleg van een extra spoor en de vervanging van de bestaande overweg Lingedijk door een onderdoorgang voor verkeer en hulpdiensten.

Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen het tracébesluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat de uitvoering van de werkzaamheden in januari 2019 zou beginnen. Tijdens de zitting op 3 juli 2018 zijn verzoekers en de staatssecretaris vertegenwoordigd door verschillende deskundigen verschenen. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de staatssecretaris voldoende rekening heeft gehouden met de door verzoekers aangedragen alternatieven en dat de keuze voor de hoogte van de onderdoorgang in redelijkheid is gemaakt.

Na afweging van de belangen van verzoekers en de noodzaak van de uitvoering van het tracébesluit, heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen. Er zijn geen gronden gevonden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 17 juli 2018.

Uitspraak

201800650/2/R6.
Datum uitspraak: 17 juli 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker A] en [verzoeker B], wonend te [woonplaats],
en
de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 9 decenber 2017 heeft de staatssecretaris het tracébesluit "Spooromgeving Geldermalsen" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker A] en [verzoeker B] beroep ingesteld. [verzoeker A] en [verzoeker B] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 3 juli 2018, waar [verzoeker A] en [verzoeker B], en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. A. Dane, ing. M.F.T. Poos, ir. T.W.M. Gunther en J.J. Bachman MSc, zijn verschenen.
Buiten bezwaren van partijen zijn ter zitting nog stukken in het geding gebracht.
Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.    Het tracébesluit strekt tot aanpassingen op de spoorlijn rondom Geldermalsen.
3.    [verzoeker A] en [verzoeker B] zijn bewoners van de woning aan de [locatie] te Tricht. De woning is gelegen ter hoogte van 25.15 km aan de westzijde van het spoor. De woning bevindt zich op een afstand van ongeveer 90 m van de bestaande overweg Lingedijk. Ter hoogte van de woning wordt aan de westzijde van het bestaande spoor een extra spoor aangelegd. De afstand van de woning tot het spoor bedraagt ongeveer 80 m. De bestaande overweg Lingedijk wordt vervangen door een onderdoorgang voor licht en middelzwaar verkeer en hulpdiensten met een doorgangshoogte van 3.60 m. De als gevolg hiervan gewijzigde wegligging van de Lingedijk sluit ter hoogte van de woning van [verzoeker A] en [verzoeker B] aan op het huidige tracé van de Lingedijk. De tunnelbak is gelegen op een afstand van ongeveer 20 m van de woning van [verzoeker A] en [verzoeker B].
Voor de onderdoorgang dienen gronden van [verzoeker A] en [verzoeker B] te worden verworven. Dit betreft ongeveer 22 m2, bestaande uit een gedeelte tuin/openbare weg.
4.    Ter zitting is vast komen te staan dat in januari 2019 een aanvang zal worden gemaakt met de uitvoering van de werken en werkzaamheden, onder meer daaruit bestaande dat damwanden en/of funderingen geplaatst zullen worden en betonwerk zal worden gerealiseerd. Voorts zullen de benodigde vergunningen, waaronder één of meerdere omgevingsvergunningen voor bouwen, nog in de loop van dit jaar worden aangevraagd. In zoverre is er spoedeisend belang aanwezig, zodat zal worden bezien of aanleiding bestaat tot het treffen van een voorlopige voorziening.
5.    [verzoeker A] en [verzoeker B] betogen dat er ter voorbereiding van het tracébesluit een variantenstudie had moeten worden uitgevoerd waarin onder meer het afbuigen van de MerwedeLingelijn naar Culemborg had moeten worden onderzocht.
5.1.    De staatssecretaris stelt dat de door [verzoeker A] en [verzoeker B] genoemde variant in een vroegtijdig stadium als een niet realistisch alternatief is beschouwd. Naar aanleiding van terzake destijds ingebrachte reacties is er tijdens de alternatievenstudiefase wel aandacht besteed aan deze variant. Daarbij is gekeken naar de vervoersprestatie en de kostenkant. De staatssecretaris stelt dat Geldermalsen vanuit reizigersperspectief de meest optimale ligging heeft om een overstap te faciliteren. Station Geldermalsen bevindt zich op een knooppunt tussen een noord-zuid corridor (Utrecht - Den Bosch) en een oost-west corridor (Dordrecht - Gorinchem - Geldermalsen - Tiel; de zogenaamde MerwedeLingelijn). Een verbinding via het noordelijk gelegen Culemborg is daarmee volgens de staatssecretaris onlogisch. Daarnaast wijst hij erop dat de kosten van deze variant veel hoger worden ingeschat dan het gekozen tracé van ongeveer 1,5 km inclusief de randweg. In de noordelijke variant zou de bestaande spoorboog richting het zuiden ongeveer 2 km verlegd moeten worden naar het noorden, waarbij ook over een lengte van ongeveer 4 km nieuw spoor aangelegd zou moeten worden. Richting Culemborg zou dat een hooggelegen spoorbaan betreffen waardoor de bestaande spoordijk dient te worden verbreed. Daarbij zouden er dan drie wegen gekruist worden en zou het bestaande station Culemborg uitgebreid moeten worden. Op grond hiervan is de studie naar de varianten beperkt tot het vergelijken van verschillende varianten op het gedeelte ten zuiden van de bestaande intakking richting Geldermalsen. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft de staatsecretaris aldus de door [verzoeker A] en [verzoeker B] aangevoerde varianten voldoende in ogenschouw genomen en zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat daaraan verder voorbij kan worden gegaan.
6.     [verzoeker A] en [verzoeker B] betogen dat de keuze om een onderdoorgang van 3,60 m bij de Lingedijk te realiseren geen juiste keuze is. Bij een lagere hoogte van de onderdoorgang zou een kleiner ruimtebeslag aan de orde zijn, zodat hun perceel niet geraakt behoeft te worden en zou sprake zijn van een betere inpassing.
6.1.    De staatssecretaris stelt dat binnen de beperkte ruimte voor alle gemotoriseerd verkeer en langzaam verkeer voor een zo verkeersveilig mogelijk wegontwerp is gekozen waarbij weggebruikers fysiek van elkaar gescheiden worden. Wat betreft de hoogte is in het ontwerp rekening gehouden met een gebruik door ook hulpvoertuigen van de brandweer en ander gebruik dat momenteel plaatsvindt. Door uit te gaan van een hoogte van 3,60 m blijft het voor de brandweer mogelijk om, in geval van een calamiteit waarbij de alternatieve route is gestremd, met gepaste snelheid van deze onderdoorgang gebruik te maken. Deze keuze is afgestemd met de Veiligheidsregio en de gemeente Geldermalsen. De staatssecretaris stelt dat op grond hiervan voor het voorliggende wegontwerp is gekozen. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft de staatssecretaris deze keuze in redelijkheid kunnen maken. Daarbij wordt ook nog in aanmerking genomen de toelichting van de staatssecretaris ter zitting dat voor het ruimtebeslag de doorrijhoogte van de onderdoorgang niet bepalend is, maar wel de voorgestane fysieke scheiding van weggebruikers.
7.    Gelet op het voorgaande en na afweging van de belangen van [verzoeker A] en [verzoeker B] bij het voorkomen van onomkeerbare gevolgen en de belangen die zijn gemoeid bij de inwerkintreding van het tracébesluit, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding een voorlopige voorziening te treffen. Daarbij wordt ook nog in aanmerking genomen dat thans reeds een keuze gemaakt moest worden voor treinvrije periodes in de loop van volgend jaar.
8.    De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
9.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Priem, griffier.
w.g. Hoekstra    w.g. Priem
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 juli 2018
646.