201805346/2/A1.
Datum uitspraak: 27 juli 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
Eazzypark B.V., gevestigd te Eindhoven,
verzoekster,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant (hierna: de rechtbank) van 17 mei 2018 in zaken nrs. 18/934 en 18/935 in het geding tussen:
Eazzypark
en
het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven.
Procesverloop
Bij besluit van 16 november 2017 heeft het college aan Eindhoven Airport N.V. een omgevingsvergunning verleend voor het, in afwijking van het bestemmingsplan, tijdelijk in gebruik nemen van het perceel aan de Luchthavenweg 24 als parkeerterrein.
Bij besluit, verzonden op 27 maart 2018, heeft het college het door Eazzypark daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het besluit van 16 november 2017 onder aanpassing van de motivering in stand gelaten.
Bij uitspraak van 17 mei 2018 heeft de rechtbank het door Eazzypark daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft Eazzypark hoger beroep ingesteld.
Eazzypark heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 20 juli 2018, waar Eazzypark, vertegenwoordigd door mr. F.K. van den Akker, advocaat te Eindhoven, en [gemachtigde A], en het college, vertegenwoordigd door M. Lammerschop, zijn verschenen. Verder is ter zitting Eindhoven Airport, vertegenwoordigd door mr. J.A.M. van der Velden, advocaat te Breda, en [gemachtigde B], gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Eindhoven Airport wil het aantal parkeerplaatsen bij de luchthaven uitbreiden. Het college heeft daartoe Eindhoven Airport een omgevingsvergunning verleend om een gebouw te realiseren dat voornamelijk zal dienen als parkeergarage, het zogenoemde Multi Purpose Building (hierna: MPB). Het MPB is in 2017, vlak voor de opening daarvan, ingestort. Totdat het MPB is herbouwd, wil Eindhoven Airport op het perceel aan de Luchthavenweg 24 parkeergelegenheid bieden. Om dat mogelijk te maken heeft het college aan Eindhoven Airport een tijdelijke omgevingsvergunning verleend voor een periode van drie jaar, of, indien het MPB eerder in gebruik kan worden genomen, tot drie maanden na de opening van het MPB. Het parkeerterrein aan de Luchthavenweg 24 is inmiddels in gebruik genomen.
3. Eazzypark verzoekt de voorzieningenrechter om schorsing van het besluit, verzonden op 27 maart 2018, en het besluit van 16 november 2017. Eazzypark biedt door middel van een valetservice aan de bezoekers van de luchthaven de mogelijkheid om (lang) te parkeren. De verleende omgevingsvergunning leidt er volgens haar toe dat zij minder omzet genereert.
4. Gelet op hetgeen Eazzypark ter zitting uiteen heeft gezet ten aanzien van de aantasting van haar concurrerende positie op de markt, ziet de Afdeling, anders dan het college en Eindhoven Airport betogen, geen aanleiding voor het oordeel dat Eazzypark geen spoedeisend belang heeft bij haar verzoek.
5. Deze procedure leent zich niet voor behandeling van de opgeworpen rechtsvragen. Beantwoording daarvan dient in de bodemprocedure te gebeuren. De voorzieningenrechter zal de vraag of aanleiding bestaat tot het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening dan ook uitsluitend beantwoorden aan de hand van een belangenafweging.
6. Eindhoven Airport beschikte reeds over een omgevingsvergunning voor de bouw van het MPB, waarin ongeveer 800 parkeerplaatsen zouden worden gerealiseerd. Nu door de instorting van het gebouw het MPB niet op korte termijn kan worden opgeleverd, heeft Eindhoven Airport er belang bij om een deel van de daarin voorziene parkeerplaatsen op een andere manier op eigen terrein aan haar bezoekers te kunnen bieden. De voorzieningenrechter acht dit belang groter dan het financiële belang dat Eazzypark heeft bij schorsing van het besluit. De voorzieningenrechter neemt daarbij in aanmerking dat als het MPB niet zou zijn ingestort, Eazzypark eveneens meer concurrentie van Eindhoven Airport zou hebben gekregen.
7. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. van Roessel, griffier.
w.g. Troostwijk w.g. Van Roessel
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 juli 2018
457-811.