201705334/1/R2.
Datum uitspraak: 8 augustus 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], gevestigd te Hulst,
en
de raad van de gemeente Hulst,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 13 april 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "De Statie, herziening Life Style Village 2016" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft [belanghebbende] een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De raad heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 juli 2018, waar [appellante], vertegenwoordigd door [gemachtigde A], en de raad, vertegenwoordigd door P. Verstaeten en K. Schelfhout, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [belanghebbende], vertegenwoordigd door [gemachtigde B], gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1. Het plan behelst een herziening van het bestemmingsplan "De Statie, herziening Life Style Village", dat op 19 september 2013 door de gemeenteraad van Hulst is vastgesteld. Dit voorgaande plan maakte een zogenoemd Life Style Village mogelijk, dat wil zeggen een op elkaar afgestemd thematisch concept met een centraal ruimtelijk thema, gericht op detailhandel in de vorm van een woonthemaconcentratiegebied.
Het plangebied ligt ten zuidwesten van de historische vesting Hulst en omvat het winkelgebied op het bedrijventerrein [bedrijf A]-[bedrijf B]. De omgeving van het plangebied is te typeren als een gemengd gebied waarin bedrijfs-, detailhandels- en woonfuncties elkaar afwisselen. Het bedrijventerrein van [bedrijf A]-[bedrijf B] wordt grotendeels in gebruik genomen door grootschalige detailhandelfuncties van [bedrijf B]. Aan de randen van het terrein liggen enkele kleine bedrijfspanden.
In de plantoelichting staat als aanleiding voor het vaststellen van het plan dat de economische crisis diepere sporen heeft nagelaten dan aanvankelijk werd gedacht. Potentiële trekkers op het gebied van vrije tijd, de bouwmarkt en het tuincentrum hebben besloten zich niet in Hulst te vestigen. Door gewijzigde inzichten en veranderende marktomstandigheden diende het bestemmingsplan aangepast te worden. In het nieuwe plan worden alle activiteiten voor het Life Style Village geconcentreerd mogelijk gemaakt in één gebouw langs de N290 en wordt de bouwhoogte daarvan beperkt tot één bouwlaag.
[appellante] exploiteert een advies- en bemiddelingsbureau met betrekking tot het beheer en de verhuur van onroerende zaken, taxaties, verzekeringen, financieel en fiscaal advies, vermogensbeheer, projectontwikkeling en aan- en verkoop van onroerend goed. [appellante] is gevestigd aan de rand van de kern van Hulst, binnen de vesting.
Ontvankelijkheid
2. De raad voert aan dat het beroep van [appellante] niet ontvankelijk moet worden verklaard omdat zij geen belanghebbende is bij het besluit omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan.
2.1. Artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) luidt: "Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken."
2.2. De wetgever heeft de eis in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb gesteld teneinde te voorkomen dat een ieder, in welke hoedanigheid ook, of een (rechts)persoon met slechts een verwijderd of indirect belang als belanghebbende zou moeten worden beschouwd en beroep zou kunnen instellen. Om als belanghebbende bij een besluit in de zin van de Awb te kunnen worden aangemerkt, dient een appellant een voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang te hebben dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit.
2.3. [appellante] is gevestigd aan het [locatie], aan de rand van de kern, binnen de vesting van Hulst. De afstand van het bedrijfspand van [appellante] tot de gronden waaraan in het bestemmingsplan de bestemming "Gemengd" is toegekend, is ongeveer 900 m. Tussen die gronden en het bedrijfspand van [appellante] liggen onder meer de vestingwal van Hulst, de vestinggracht en enkele bedrijventerreinen.
Gelet op deze afstand en de aanwezigheid van de tussenliggende bebouwing is, gelet op de aard en omvang van de met het bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkeling, niet te verwachten dat die ontwikkeling ruimtelijke gevolgen kan hebben ter plaatse van het bedrijfspand van [appellante].
Voor zover [appellante] heeft aangevoerd dat verwezenlijking van het plan gevolgen heeft voor het ondernemersklimaat in Hulst, in die zin dat deze ontwikkeling mogelijk leidt tot minder winkelend publiek in de kern van Hulst, overweegt de Afdeling dat niet aannemelijk is dat een mogelijke afname van het winkelend publiek in de kern van Hulst tot nadelige gevolgen van enige betekenis voor de bedrijfsvoering van [appellante] zal leiden.
Gevolgen voor de concurrentiepositie van betrokkene doen zich evenmin voor, nu [appellante] niet in hetzelfde marktsegment werkzaam is als de in het plan voorziene bedrijvigheid.
De conclusie is dat [appellante] geen belanghebbende is bij het bestreden besluit als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb en dat zij daartegen ingevolge artikel 8:1 van de Awb, in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb, geen beroep kan instellen.
2.4. Het beroep is niet-ontvankelijk.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. G. van der Wiel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Taal, griffier.
w.g. Van der Wiel w.g. Taal
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 augustus 2018
325-878.