ECLI:NL:RVS:2018:2696
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening
Op 10 augustus 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 29 juni 2018 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Sewnath, heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 31 juli 2018 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de argumenten in het hogerberoepschrift niet voldoende zijn om de eerdere uitspraak van de rechtbank te vernietigen. De aangevoerde punten waren niet van zodanig belang dat zij vragen opwierpen die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moesten worden. Daarom werd het hoger beroep als kennelijk ongegrond beschouwd en werd de eerdere uitspraak bevestigd.
Daarnaast werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 10 augustus 2018, door de voorzieningenrechter J.J. van Eck, in aanwezigheid van griffier M.E.E. Wolff.