ECLI:NL:RVS:2018:2744
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- B. Borman
- J. Grimbergen
- Rechtspraak.nl
Verlenging huisverbod en verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke context
In deze zaak gaat het om de verlenging van een huisverbod dat door de burgemeester van Rotterdam is opgelegd aan de verzoeker. Het huisverbod, dat oorspronkelijk op 3 augustus 2018 was ingesteld, werd op 13 augustus 2018 met achttien dagen verlengd. De verzoeker heeft hoger beroep ingesteld tegen de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam van 15 augustus 2018, waarin het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. De voorzieningenrechter van de Raad van State heeft de zaak behandeld en op 21 augustus 2018 uitspraak gedaan.
De voorzieningenrechter bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek van de verzoeker af. Bij de beoordeling van de verlenging van het huisverbod is gekeken naar de dreiging van gevaar en de hulpverlening aan de verzoeker. De voorzieningenrechter oordeelt dat er ten tijde van de verlenging van het huisverbod geen sprake was van een in gang gezet hulpverleningstraject, wat van belang is voor de beoordeling van de situatie. De rechtbank had terecht geen aanleiding gezien om te oordelen dat het gevaar was geweken, gezien de ernst van het incident en de kwetsbare positie van de partner van de verzoeker.
De voorzieningenrechter wijst erop dat de burgemeester terecht veiligheidsafspraken wil maken voordat de verzoeker terugkeert naar zijn woning, gezien de omstandigheden van de partner en de problemen van de verzoeker met alcohol en agressie. De verzoeker heeft weliswaar een afspraak gemaakt met het wijkteam, maar dit leidt niet tot een ander oordeel over de verlenging van het huisverbod. De burgemeester heeft aangegeven dat de verzoeker, indien nodig, in aanmerking kan komen voor noodopvang.