ECLI:NL:RVS:2018:3036
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen herziening kindgebonden budget en zorgtoeslag door de Belastingdienst/Toeslagen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 21 november 2017. De rechtbank had eerder de bezwaren van [appellante] tegen besluiten van de Belastingdienst/Toeslagen van 16 en 21 oktober 2015 ongegrond verklaard. Deze besluiten betroffen de herziening van de aan [appellante] toegekende voorschotten kindgebonden budget en zorgtoeslag voor het jaar 2015, die waren vastgesteld op nihil, en de terugvordering van € 1.348,00 aan kindgebonden budget. De Belastingdienst/Toeslagen had de bezwaren van [appellante] tegen deze besluiten niet-ontvankelijk verklaard, wat door de rechtbank werd bevestigd.
In hoger beroep heeft [appellante] geen nieuwe argumenten aangevoerd die de eerdere oordelen van de rechtbank zouden kunnen weerleggen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 10 september 2018 behandeld, waarbij de Belastingdienst/Toeslagen vertegenwoordigd was door drs. J.G.C. van de Werken. De Afdeling heeft vastgesteld dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de bezwaren van [appellante] niet-ontvankelijk waren vanwege onverschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank had in haar uitspraak van 21 november 2017 ook al geoordeeld over andere beroepen van [appellante] tegen besluiten van de Belastingdienst/Toeslagen, maar het hoger beroep richtte zich enkel tegen de besluiten van 29 november 2016 en 9 januari 2017.
De Afdeling heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om de uitspraak van de rechtbank te vernietigen en heeft het hoger beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, voor zover deze is aangevallen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 19 september 2018.