ECLI:NL:RVS:2018:3173
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- H.G. Lubberdink
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel met terugwijzing naar rechtbank
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 8 februari 2018 haar beroep tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel niet-ontvankelijk verklaarde. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 6 juli 2017 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.R. Verdoner, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de grief van de vreemdeling gegrond verklaard. De rechtbank had niet onderkend dat de vreemdeling, door de gevraagde vergunning, een sterker verblijfsrecht zou verkrijgen, onafhankelijk van haar relatie tot haar minderjarige zoon met de Nederlandse nationaliteit. Dit procesbelang was dus in beginsel gegeven. De Raad van State heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, tot een bedrag van € 501,00, dat geheel toe te rekenen is aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.