ECLI:NL:RVS:2018:3189

Raad van State

Datum uitspraak
3 oktober 2018
Publicatiedatum
3 oktober 2018
Zaaknummer
201707415/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep Zorg Loont B.V. tegen college van burgemeester en wethouders van Den Haag inzake handhaving horeca-activiteiten 4Meetings

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van Zorg Loont B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin het verzoek om handhavend op te treden tegen de horeca-activiteiten van 4Meetings & Events in een pand aan de Koninginnegracht 37 te Den Haag werd afgewezen. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag had eerder het verzoek van Zorg Loont om handhaving afgewezen, omdat de activiteiten van 4Meetings volgens hen ondergeschikte horeca waren en derhalve in overeenstemming met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft deze afwijzing bevestigd.

Zorg Loont stelde dat zij hinder ondervond van de activiteiten van 4Meetings, die volgens haar een grotere uitstraling hadden dan andere ondernemingen in het pand. Ondanks deze stelling heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat Zorg Loont niet in voldoende mate aannemelijk heeft gemaakt dat zij daadwerkelijk schade heeft geleden als gevolg van het besluit van het college. De Afdeling concludeerde dat Zorg Loont geen procesbelang meer had bij het hoger beroep, aangezien zowel Zorg Loont als 4Meetings niet langer huurders van het pand waren.

Uiteindelijk heeft de Afdeling het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk werd behandeld. De uitspraak werd gedaan op 3 oktober 2018 door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. J.N. Witsen, griffier. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

201707415/1/A1.
Datum uitspraak: 3 oktober 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
Zorg Loont B.V., gevestigd te Den Haag,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 2 augustus 2017 in zaak nr. 16/10350 in het geding tussen:
Zorg Loont
en
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag.
Procesverloop
Bij besluit van 12 augustus 2016 heeft het college het verzoek van Zorg Loont om handhavend op te treden tegen activiteiten van 4Meetings & Events (hierna: 4Meetings) in het pand aan de Koninginnegracht 37 te Den Haag (hierna: het pand), afgewezen.
Bij besluit van 22 november 2016 heeft het college het door Zorg Loont daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 2 augustus 2017 heeft de rechtbank het door Zorg Loont daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft Zorg Loont hoger beroep ingesteld.
Het college en 4Meetings hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Zorg Loont en 4Meetings hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 september 2018, waar Zorg Loont, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. N.J.M. Beelaerts van Blokland, advocaat te Den Haag, en het college, vertegenwoordigd door mr. M. van Amerongen, zijn verschenen. Voorts is 4Meetings, vertegenwoordigd door mr. E. Spijer, advocaat te Honselerdijk, ter zitting als partij gehoord.
Overwegingen
1.    Ten tijde van het in beroep bestreden besluit waren Zorg Loont en 4Meetings beide huurders van een deel van het pand dat in gebruik is als bedrijfsverzamelgebouw. 4Meetings verhuurde vergader- en trainingsruimten. Volgens Zorg Loont ontplooide 4Meetings daarbij horeca-activiteiten die ondergeschikte horeca als bedoeld in het geldende bestemmingsplan "Archipelbuurt e.o." te boven gingen en daarom in strijd met dat bestemmingsplan waren. Zij heeft het college verzocht om daartegen handhavend op te treden. Het college heeft dat verzoek afgewezen, omdat de horeca-activiteiten van 4Meetings volgens hem wel waren aan te merken als ondergeschikte horeca, en daarom in overeenstemming met het bestemmingsplan waren. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank overwogen dat het college het verzoek om handhaving op juiste gronden heeft afgewezen. Zorg Loont kan zich daarmee niet verenigen.
2.    Vaststaat dat zowel Zorg Loont als 4Meetings niet langer ruimtes in het pand huren. Met het hoger beroep zal Zorg Loont dan ook niet kunnen bereiken dat het college alsnog handhavend optreedt tegen de activiteiten van 4Meetings in het pand. Gelet daarop ziet de Afdeling zich gesteld voor de vraag of Zorg Loont nog procesbelang heeft bij het hoger beroep.
2.1.    Zorg Loont heeft zich op het standpunt gesteld dat zij nog procesbelang heeft bij het hoger beroep. Daartoe heeft zij aangevoerd dat zij veel hinder heeft ervaren van de activiteiten van 4Meetings. Deze kenden volgens haar een veel grotere uitstraling dan die van andere ondernemingen in het pand. De door 4Meetings georganiseerde bijeenkomsten die werden afgesloten met borrels leidden volgens Zorg Loont, ook als geen alcohol werd geschonken, tot veel geluidhinder. Zorg Loont stelt de verhuurder van het pand er meermaals tevergeefs op te hebben gewezen dat deze diende toe te zien op het recht op een ongestoord huurgenot. Zorg Loont stelt schade te hebben geleden doordat zij huurgenot heeft gederfd en zich vanwege deze geluidhinder genoodzaakt heeft gezien om de huur van de ruimte in het pand op te zeggen en naar een ander pand te verhuizen.
2.2.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer de uitspraak van 1 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1520), kan belang bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep bestaan indien wordt gesteld dat schade is geleden ten gevolge van bestuurlijke besluitvorming. Daartoe is vereist dat tot op zekere hoogte aannemelijk is gemaakt dat deze schade daadwerkelijk is geleden als gevolg van het bestreden besluit.
Zorg Loont heeft haar stelling dat zij schade heeft geleden doordat zij als gevolg van ondervonden geluidhinder door bijeenkomsten van 4Meetings huurgenot heeft gederfd en zich genoodzaakt heeft gezien om te verhuizen, niet nader geconcretiseerd en met stukken onderbouwd. Zorg Loont is er dan ook niet in geslaagd om in voldoende mate aannemelijk te maken dat zij daadwerkelijk schade heeft geleden als gevolg van het besluit tot afwijzing van haar verzoek om handhaving. Gelet hierop kan niet worden aangenomen dat Zorg Loont nog procesbelang heeft bij het hoger beroep.
3.    Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.N. Witsen, griffier.
w.g. Hagen    w.g. Witsen
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 3 oktober 2018
727.