201609760/1/R2.
Datum uitspraak: 31 januari 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], gevestigd te [plaats],
en
de raad van de gemeente Mill en Sint Hubert,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 6 oktober 2016 heeft de raad het bestemmingsplan "Mill Centrum" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellante] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 december 2017, waar [appellante], vertegenwoordigd door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door S.C.M. van Cleef, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. Het plan voorziet in een actualisering van het planologisch regime voor het centrum van Mill. Het doel van het plan is om de bestaande situatie vast te leggen. In het plangebied, aan de [locatie], exploiteert [appellante] een tankstation met LPG-installatie, met onder meer een wasstraat en wasboxen.
[appellante] komt op tegen het plan, omdat zij vreest dat haar wasstraat niet in het plan is opgenomen.
Beroep
2. [appellante] betoogt dat de in het hoofdgebouw van het tankstation aanwezige wasstraat niet als zodanig is bestemd in het plan. Daartoe voert zij aan dat enkel gronden achter het hoofdgebouw de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - wasinrichting auto’s" hebben gekregen. Deze aanduiding had ook aan de locatie waar de wasstraat zich bevindt toegekend moeten worden om deze mogelijk te maken. De bestemming "Bedrijf" is daarvoor, volgens [appellante], onvoldoende.
3. De raad stelt dat het plan op het gehele terrein een wasstraat mogelijk maakt.
4. Artikel 5, lid 5.1 van de planregels, voor zover thans van belang, luidt:
"De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 zoals opgenomen in de als Bijlage 1 in deze regels opgenomen Lijst van bedrijfsactiviteiten;
b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘verkooppunt motorbrandstoffen met lpg’, met dien verstande dat:
1. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - wasinrichting auto’s’, uitsluitend een wasinrichting voor auto’s is toegestaan; […]."
5. De Afdeling stelt vast dat aan de gronden van [appellante] aan de [locatie], de bestemming "Bedrijf" en de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen met lpg" is toegekend.
In artikel 5, lid 5.1, aanhef en onder a, van de planregels staat dat gronden met de bestemming "Bedrijf" mogen worden gebruikt voor bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 die zijn genoemd in de lijst van bedrijfsactiviteiten. Die lijst is in bijlage 1 bij de planregels opgenomen. In die lijst is onder meer een autowasserij opgenomen, als bedrijf in milieucategorie 2. Gelet hierop staat het plan dus op gronden met de bestemming "Bedrijf" een autowasserij toe.
Onder b van lid 5.1 wordt voor gronden waaraan naast de bestemming "Bedrijf", de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen met lpg" is toegekend, ook gebruik toegestaan voor een dergelijk verkooppunt. Anders dan [appellante] veronderstelt, is dit een uitbreiding ten opzichte van het gebruik dat al op grond van de bestemming "Bedrijf" is toegestaan. Het is dus óók met toekenning van bedoelde aanduiding, mogelijk om de gronden aan de [locatie] voor een autowasserij te gebruiken.
Dat aan een deel van de gronden aan de [locatie] ook nog de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - wasinrichting auto’s" is toegekend, maakt dat niet anders. Hoewel deze aanduiding het gebruik dat is toegestaan met de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen met lpg" beperkt tot het gebruik voor een wasinrichting voor auto’s, geldt deze beperking alleen op die gronden waaraan de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - wasinrichting auto’s" is toegekend. Deze aanduiding houdt geen beperking in voor het deel van de gronden aan de [locatie] waaraan die aanduiding niet is toegekend. Op dat deel van de gronden is het gebruik mogelijk dat op grond van de bestemming "Bedrijf" en de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen met lpg" is toegestaan.
De bestaande wasstraat ligt, zo blijkt uit het beroepschrift en is ter zitting bevestigd, op gronden waaraan de bestemming "Bedrijf" en de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen met lpg" zijn toegekend. Zoals hierboven overwogen, staat het plan een wasstraat op die gronden toe. Het betoog van [appellante] dat de bestaande wasstraat niet als zodanig is bestemd, mist dan ook feitelijke grondslag.
Conclusie
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Vogel-Carprieaux, griffier.
w.g. Kranenburg w.g. Vogel-Carprieaux
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 31 januari 2018
458-858.