ECLI:NL:RVS:2018:3308

Raad van State

Datum uitspraak
5 oktober 2018
Publicatiedatum
10 oktober 2018
Zaaknummer
201707906/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep vreemdeling inzake toegang tot vrijheidsbeperkende locatie te Ter Apel

Op 14 juli 2016 heeft de staatssecretaris de vreemdeling de feitelijke toegang tot de vrijheidsbeperkende locatie (VBL) te Ter Apel geweigerd. De vreemdeling heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat op 3 februari 2017 door de staatssecretaris alsnog gegrond werd verklaard. De rechtbank Den Haag heeft op 31 augustus 2017 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. W.G. Fischer, hoger beroep ingesteld.

In het hoger beroep is de inzet het door de vreemdeling gevraagde onderdak in de VBL te Ter Apel. De staatssecretaris heeft op 1 juni 2018 de vreemdeling een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend, geldig van 28 augustus 2014 tot 27 augustus 2019, onder de beperking 'medische behandeling'. Tevens blijkt uit de ingezonden brief van de staatssecretaris dat de vreemdeling sinds 17 mei 2017 opvang ontvangt van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, welke opvang zal worden voortgezet totdat passende huisvesting kan worden gerealiseerd.

Gelet op deze omstandigheden heeft de vreemdeling geen belang meer bij het hoger beroep. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft daarom het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 5 oktober 2018 door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H.W. Groeneweg, griffier.

Uitspraak

201707906/1/V1.
Datum uitspraak: 5 oktober 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 31 augustus 2017 in zaak nr. 17/4108 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Op 14 juli 2016 heeft de staatssecretaris de vreemdeling de feitelijke toegang tot de vrijheidsbeperkende locatie (hierna: de VBL) te Ter Apel geweigerd.
Bij besluit van 3 februari 2017 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar alsnog gegrond verklaard.
Bij uitspraak van 31 augustus 2017 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. W.G. Fischer, advocaat te Haarlem, hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling heeft desgevraagd een nader stuk ingediend.
De staatssecretaris heeft desgevraagd een nader stuk ingediend.
De vreemdeling heeft hierop schriftelijk gereageerd.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1.    Inzet van het geschil in hoger beroep is het door de vreemdeling gevraagde onderdak in de VBL te Ter Apel. Uit de door de staatssecretaris ingezonden brief van 7 september 2018 blijkt dat hij de vreemdeling bij besluit van 1 juni 2018 in het bezit heeft gesteld van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking 'medische behandeling', geldig van 28 augustus 2014 tot 27 augustus 2019. Voorts volgt uit deze brief dat het Centraal Orgaan opvang asielzoekers de vreemdeling sinds 17 mei 2017 opvang verleent en dat deze opvang zal worden voortgezet totdat passende huisvesting elders kan worden gerealiseerd.
Gelet hierop heeft de vreemdeling geen belang meer bij het ingestelde hoger beroep.
2.    Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer,
in tegenwoordigheid van mr. H.W. Groeneweg, griffier.
w.g. Verheij    w.g. Groeneweg
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 oktober 2018
32.