ECLI:NL:RVS:2018:3308
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling inzake toegang tot vrijheidsbeperkende locatie te Ter Apel
Op 14 juli 2016 heeft de staatssecretaris de vreemdeling de feitelijke toegang tot de vrijheidsbeperkende locatie (VBL) te Ter Apel geweigerd. De vreemdeling heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat op 3 februari 2017 door de staatssecretaris alsnog gegrond werd verklaard. De rechtbank Den Haag heeft op 31 augustus 2017 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. W.G. Fischer, hoger beroep ingesteld.
In het hoger beroep is de inzet het door de vreemdeling gevraagde onderdak in de VBL te Ter Apel. De staatssecretaris heeft op 1 juni 2018 de vreemdeling een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend, geldig van 28 augustus 2014 tot 27 augustus 2019, onder de beperking 'medische behandeling'. Tevens blijkt uit de ingezonden brief van de staatssecretaris dat de vreemdeling sinds 17 mei 2017 opvang ontvangt van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, welke opvang zal worden voortgezet totdat passende huisvesting kan worden gerealiseerd.
Gelet op deze omstandigheden heeft de vreemdeling geen belang meer bij het hoger beroep. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft daarom het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 5 oktober 2018 door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H.W. Groeneweg, griffier.