ECLI:NL:RVS:2018:332

Raad van State

Datum uitspraak
31 januari 2018
Publicatiedatum
31 januari 2018
Zaaknummer
201700965/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.C. Kranenburg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan herziening en beroep tegen niet opgenomen gronden

Op 31 januari 2018 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen een appellant en de raad van de gemeente Helmond. De zaak betreft een beroep tegen het besluit van de raad van 29 november 2016, waarbij het bestemmingsplan "Buitengebied Helmond - tweede gedeeltelijke herziening" is vastgesteld. De appellant, wonend te [woonplaats], heeft beroep ingesteld omdat zijn gronden niet in het herzieningsplan zijn opgenomen. Hij betoogt dat de wijziging van de bestemming van zijn gronden van "Agrarisch" naar "Natuur" in het bestemmingsplan uit 2010 onterecht was en dat zijn gronden ten onrechte zijn uitgesloten van de herziening.

De Raad van State overweegt dat de raad beleidsruimte heeft bij het vaststellen van de begrenzingen van een bestemmingsplan, maar dat deze ruimte niet zo ver strekt dat de raad in strijd met een goede ruimtelijke ordening kan handelen. De Afdeling concludeert dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de vastgestelde planbegrenzing in het belang van een goede ruimtelijke ordening is. De ruimtelijke samenhang tussen de gronden van de appellant en de plandelen uit de herziening is niet zodanig dat de raad de gronden van de appellant had moeten opnemen in het plan. Het beroep van de appellant wordt dan ook ongegrond verklaard.

De uitspraak is gedaan door mr. J.C. Kranenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. M. Vogel-Carprieaux, griffier. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201700965/1/R2.
Datum uitspraak: 31 januari 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Helmond,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 29 november 2016 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Helmond - tweede gedeeltelijke herziening" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 december 2017, waar [appellant] en de raad, vertegenwoordigd door mr. P. Helmus, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Het plan voorziet in de herziening van het planologisch regime op een viertal locaties. Zo wijzigt met het plan de bestemming van een aantal gronden van "Agrarisch" naar "Natuur", wordt een gedeelte van een bestaande geluidszone gecorrigeerd en is de bestemming op een specifiek perceel herzien naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling van 31 oktober 2012 (ECLI:NL:RVS:2012:BY1693).
[appellant] had zijn gronden graag betrokken willen hebben bij de onderhavige herziening en heeft om die reden beroep ingesteld.
2.    [appellant] betoogt dat zijn gronden ten onrechte niet in het plan zijn opgenomen. Hij betoogt dat de bestemming van zijn gronden bij het bestemmingsplan "Buitengebied Helmond" in 2010 niet had mogen worden gewijzigd van "Agrarisch" in "Natuur".
3.    De raad komt beleidsruimte toe bij het bepalen van de begrenzingen van een bestemmingsplan. Deze ruimte strekt echter niet zo ver dat de raad een begrenzing kan vaststellen die in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de vastgestelde planbegrenzing strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Zij neemt daarbij in aanmerking dat de ruimtelijke samenhang tussen de gronden van [appellant] en de plandelen uit de herziening niet dusdanig is dat de raad bedoelde gronden in het plan had moeten betrekken. Het betoog faalt.
4.    Het beroep is ongegrond.
5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Vogel-Carprieaux, griffier.
w.g. Kranenburg   w.g. Vogel-Carprieaux
lid van de enkelvoudige kamer   griffier
Uitgesproken in het openbaar op 31 januari 2018
458-858.