ECLI:NL:RVS:2018:3397

Raad van State

Datum uitspraak
17 oktober 2018
Publicatiedatum
17 oktober 2018
Zaaknummer
201803360/4/R6
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om opheffing voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Noordergeestkerk

Op 5 maart 2018 heeft de raad van de gemeente Heiloo het bestemmingsplan "Noordergeestkerk" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft [appellante], gevestigd te Heiloo, beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 16 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2379, het besluit van de raad geschorst voor het plandeel met de bestemming "Wonen" voor het perceel aan de Vinkenbaan. De raad heeft op 1 augustus 2018 aangegeven dat het gebrek in het besluit is hersteld en verzocht om opheffing van de voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 2 oktober 2018, waar de raad en [appellante] vertegenwoordigd waren, evenals Woningstichting Kennemer Wonen. De voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld en op 17 oktober 2018 uitspraak gedaan. In een andere uitspraak van dezelfde datum, ECLI:NL:RVS:2018:3316, is het beroep van [appellante] gegrond verklaard, wat leidde tot de conclusie dat de voorlopige voorziening vervalt. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om opheffing van de voorlopige voorziening afgewezen en geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

201803360/4/R6.
Datum uitspraak: 17 oktober 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van:
de raad van de gemeente Heiloo,
verzoeker,
om opheffing of wijziging (artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)) van de bij uitspraak van 16 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2379, getroffen voorlopige voorziening in het geding tussen:
[appellante], gevestigd te Heiloo, waarvan de vennoten zijn [vennoot A] en [vennoot B],
en
de raad van de gemeente Heiloo,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 5 maart 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Noordergeestkerk" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [appellante] beroep ingesteld. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij uitspraak van 16 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2379, heeft de voorzieningenrechter bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van 5 maart 2018 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Noordergeestkerk" geschorst wat betreft het plandeel met de bestemming "Wonen" voor het perceel aan de Vinkenbaan (kadastraal bekend onder sectie A, nummer 7625).
Bij brief van 1 augustus 2018 heeft de raad te kennen gegeven dat het gebrek is hersteld. De raad heeft de voorzieningenrechter verzocht de bij uitspraak van 16 juli 2018 getroffen voorlopige voorziening op te heffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 2 oktober 2018, waar de raad, vertegenwoordigd door L. Bas, J.G. Francke en J. van der Burg, Msc, en [appellante], vertegenwoordigd door mr. L.T. van Eijck van Heslinga, advocaat te Alkmaar, zijn verschenen. Voorts is ter zitting als partij gehoord Woningstichting Kennemer Wonen, vertegenwoordigd door mr. P.G. Wemmers, advocaat te Alkmaar, en [persoon].
Overwegingen
1.    Artikel 8:85, tweede lid, van de Awb luidt als volgt:
De voorlopige voorziening vervalt in ieder geval zodra:
[…];
c. de bestuursrechter uitspraak heeft gedaan.
2.    Bij uitspraak van heden, ECLI:NL:RVS:2018:3316, heeft de Afdeling geoordeeld over de beroepen van [belanghebbende] en anderen en [appellante] tegen het besluit van de raad van 5 maart 2018. In die uitspraak is het beroep van [belanghebbende] en anderen ongegrond verklaard. De Afdeling heeft het beroep van [appellante] gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd wat betreft het plandeel met de bestemming "Wonen" voor het perceel aan de Vinkenbaan (kadastraal bekend sectie A, nummer 7625) en de rechtsgevolgen van dat besluit in stand gelaten. Gelet op artikel 8:85, tweede lid, aanhef en onder c, van de Awb is de bij uitspraak van 16 juli 2018 getroffen voorlopige voorziening daarmee vervallen.
3.    Gelet op het voorgaande dient het verzoek te worden afgewezen.
4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. D. Milosavljević, griffier.
w.g. Van Diepenbeek    w.g. Milosavljević
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 oktober 2018
739.