ECLI:NL:RVS:2018:3413

Raad van State

Datum uitspraak
19 oktober 2018
Publicatiedatum
19 oktober 2018
Zaaknummer
201807135/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • F.C.M.A. Michiels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Tiendweg 66, Krimpen aan de Lek

Op 19 oktober 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een geschil tussen verzoekers, [verzoeker a] en [verzoeker b], en de raad van de gemeente Krimpen aan de Lek. Het geschil betreft het bestemmingsplan 'Tiendweg 66, Krimpen aan de Lek', dat op 7 juli 2018 door de raad is vastgesteld. Verzoekers hebben beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 9 oktober 2018 ter zitting behandeld, waarbij zowel verzoekers als de raad aanwezig waren. De raad werd vertegenwoordigd door mr. A.D. Bouwman-Blarkom.

Verzoekers stellen dat de raad de VNG-brochure onjuist heeft toegepast, met name wat betreft de richtafstand tussen de bedrijfsfunctie in het bestemmingsplan en hun woning. Zij beweren dat de raad ten onrechte is uitgegaan van een richtafstand van 10 meter, terwijl zij in een rustige woonwijk wonen waar een richtafstand van 30 meter zou moeten gelden. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de raad de omgeving in redelijkheid als een gemengd gebied heeft kunnen aanmerken, waardoor de gehanteerde richtafstand van 10 meter gerechtvaardigd is.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek van [verzoeker a] en [verzoeker b] afgewezen, omdat de richtafstanden volgens de VNG-brochure niet van toepassing zijn op de ontsluitingsweg die geen bedrijven toelaat. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 19 oktober 2018.

Uitspraak

201807135/2/R3.
Datum uitspraak: 19 oktober 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker a] en [verzoeker b], wonend te Krimpen aan de Lek, gemeente Krimpenerwaard,
en
de raad van de gemeente Krimpenerwaard,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 7 juli 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Tiendweg 66, Krimpen aan de Lek" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker a] en [verzoeker b] beroep ingesteld.
[verzoeker a] en [verzoeker b] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[verzoeker a] en [verzoeker b] en [belanghebbende] hebben nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 9 oktober 2018, waar [verzoeker a] en [verzoeker b], bijgestaan door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door mr. A.D. Bouwman-Blarkom, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting [belanghebbende], vertegenwoordigd door [gemachtigde a] en [gemachtigde b], gehoord.
Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.    Het plan voorziet in de herontwikkeling van het plangebied van een tuincentrum, dat inmiddels is gesloten, naar twee kleinschalige bedrijfsgebouwen en twee vrijstaande woningen. Het plangebied omvat het perceel Tiendweg 66 en ligt ingeklemd tussen de N210 en de Tiendweg. De ontsluiting is voorzien via de Tiendweg.
[verzoeker a] en [verzoeker b] wonen op de [locatie]. Hun perceel grenst direct aan het plangebied.
3.    Aan hun verzoek hebben [verzoeker a] en [verzoeker b] ten grondslag gelegd dat de brochure "Bedrijven en milieuzonering", editie 2009, van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: de VNG-brochure) op onjuiste wijze is toegepast. Daartoe voeren zij aan dat de raad voor de te hanteren richtafstand tussen de bedrijfsfunctie waarin het plan voorziet en hun woning ten onrechte is uitgegaan van het omgevingstype ‘gemengd gebied’, waaruit een richtafstand van 10 m voortvloeit, terwijl zij stellen in een ‘rustige woonwijk’ of ‘rustig buitengebied’ te wonen, waarvoor een richtafstand van 30 m geldt. Voorts stellen zij dat ook niet wordt voldaan aan de gehanteerde richtafstand van 10 m.
3.1.    In de VNG-brochure wordt onder ‘gemengd gebied’ verstaan een gebied met een matige tot sterke functiemenging, waarin direct naast woningen ook andere functies voorkomen. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype ‘gemengd gebied’. De raad heeft in paragraaf 4.2.1 van de plantoelichting toegelicht dat het plangebied aan de N210 ligt die de Krimpenerwaard in oost-westelijke richting ontsluit en dat reeds daarom sprake is van ‘gemengd gebied’. Voorts wijst de raad erop dat in de directe omgeving van het plangebied en de woning van [verzoeker a] en [verzoeker b] verschillende andere functies aanwezig zijn, waaronder een volkstuinentuinencomplex, een voetbalvereniging, een manege en een begraafplaats, en dat onder het vorige plan binnen het plangebied, direct grenzend aan het perceel van [verzoeker a] en [verzoeker b], een tuincentrum was toegestaan. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de raad de omgeving van het plangebied daarom in redelijkheid heeft kunnen aanmerken als gemengd gebied. Daarom heeft de raad tussen de bedrijfsfunctie waarin het plan voorziet en de woning van [verzoeker a] en [verzoeker b] een richtafstand van 10 m mogen hanteren.
3.2.    Tussen partijen is niet in geschil dat tussen de bedrijfsfunctie waarin het plan voorziet en de gevel van de woning van [verzoeker a] en [verzoeker b], dan wel het punt tot waarop vergunningvrij kan worden gebouwd, wordt voldaan aan de richtafstand van 10 [verzoeker a] en [verzoeker b] betogen echter dat de raad de ontsluitingsweg waarin het plan voorziet in dit kader ten onrechte niet heeft meegerekend. Daartoe voeren zij aan dat deze weg deel uitmaakt van het bedrijventerrein en noodzakelijk is voor de ontsluiting daarvan.
3.3.    De richtafstanden gelden volgens de VNG-brochure tussen enerzijds de grens van de bestemming die bedrijven toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is. Op de ontsluitingsweg waarop [verzoeker a] en [verzoeker b] doelen rust de bestemming "Verkeer". Uit artikel 5 van de planregels volgt dat die bestemming geen bedrijven toelaat. Op grond van de VNG-brochure telt die weg derhalve niet mee voor de beoordeling of aan de uit die brochure voorvloeiende  richtafstand is voldaan.
4.    Gelet op het voorgaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding het verzoek af te wijzen.
5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. F.C.M.A. Michiels, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A. Wijker-Dekker, griffier.
w.g. Michiels    w.g. Wijker-Dekker
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 oktober 2018
562.