ECLI:NL:RVS:2018:3568

Raad van State

Datum uitspraak
31 oktober 2018
Publicatiedatum
31 oktober 2018
Zaaknummer
201807508/2/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H. Troostwijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake plaatsingsplan ondergrondse afvalcontainers in Arnhem

Op 31 oktober 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een geschil tussen verzoekers, [verzoeker a] en [verzoeker b], en het college van burgemeester en wethouders van Arnhem. Het geschil betreft de vaststelling van een plaatsingsplan voor ondergrondse afvalcontainers op de Heemstralaan ter hoogte van nummer 25. Verzoekers vrezen voor overlast door de plaatsing van deze containers en stellen dat zij onevenredig worden benadeeld, aangezien er al een container aan de achterkant van hun perceel is geplaatst en er aan de voorkant parkeerplaatsen voor elektrische voertuigen zijn aangewezen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 oktober 2018, waarbij zowel verzoekers als het college vertegenwoordigd waren. Het college heeft aangegeven dat de ondergrondse containers noodzakelijk zijn voor de bewoners van de bovenwoningen aan de Frans Halslaan, omdat het dichtstbijzijnde inzamelpunt op meer dan 250 meter afstand ligt. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de belangen van verzoekers niet zwaarder wegen dan de belangen van het college en dat er geen onomkeerbare gevolgen zullen optreden als de containers worden geplaatst voordat er een uitspraak in de bodemprocedure is gedaan.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat het college in redelijkheid tot de vaststelling van het plaatsingsplan heeft kunnen komen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

201807508/2/A1.
Datum uitspraak: 31 oktober 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker a] en [verzoeker b], wonend te Arnhem,
verzoekers,
en
het college van burgemeester en wethouders van Arnhem,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 21 februari 2018 heeft het college het plaatsingsplan vastgesteld voor de plaatsing van ondergrondse afvalcontainers op de locatie van Heemstralaan ten hoogte van nummer 25 (locatie 20).
Bij besluit van 1 augustus 2018 heeft het college het door [verzoeker a] en [verzoeker b] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker a] en [verzoeker b] beroep ingesteld.
Vliet en [verzoeker b] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 oktober 2018, waar [verzoeker a] en [verzoeker b], vertegenwoordigd door [verzoeker a], en het college, vertegenwoordigd door mr. M.C.J. Kasteel en M. Vink zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.    [verzoeker a] en [verzoeker b] hebben verzocht om een voorlopige voorziening te treffen omdat zij vrezen voor overlast van de ondergrondse containers. Voorts vinden zij dat zij onevenredig worden benadeeld. In dit verband wijzen zij erop dat aan de achterkant van hun perceel al een container is geplaatst en aan de voorkant twee parkeerplaatsen zijn aangewezen waar elektrische voertuigen kunnen worden opgeladen. Ter zitting heeft het college toegelicht dat de ondergrondse plastic-, papier- en restafvalcontainers noodzakelijk zijn voor de bewoners van de bovenwoningen aan de Frans Halslaan zodat zij beschikken over een inzamelpunt voor deze grondstoffen in de nabijheid van hun woning. Het dichtstbijzijnde inzamelpunt bevindt zich op een afstand van ruim 250 meter. Gelet daarop is het noodzakelijk dat de containers zo snel mogelijk worden geplaatst.
3.    Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan aan de door [verzoeker a] en [verzoeker b] gestelde belangen niet zodanig gewicht worden toegekend dat het door het college gestelde belang daarvoor moet wijken. Vooralsnog ziet de voorzieningenrechter geen grond voor het oordeel dat het college gelet op de gestelde onevenredige benadeling niet in redelijkheid tot vaststelling van het plaatsingsplan heeft kunnen komen. Het college heeft ter zitting gesteld dat de container aan de achterkant van de weg zal worden verwijderd als de hier aan de orde zijnde containers zijn geplaatst. De enkele vrees voor overlast is evenmin voldoende voor het oordeel dat het college niet in redelijkheid tot vaststelling van het plaatsingsplan heeft kunnen komen. De voorzieningenrechter acht voorts van belang dat zich geen onomkeerbare gevolgen zullen voordoen indien de containers worden geplaatst voordat een uitspraak wordt gedaan in de bodemprocedure.
4.    Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. de Koning, griffier.
w.g. Troostwijk    w.g. De Koning
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 31 oktober 2018
712.