ECLI:NL:RVS:2018:3579
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- A.B.M. Hent
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting van vreemdeling
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 1 november 2018 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 16 september 2018 was afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 19 oktober 2018 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij op 2 november 2018 om 11.25 uur zou worden uitgezet naar zijn land van herkomst.
De voorzieningenrechter heeft geconstateerd dat de vreemdeling op korte termijn zou worden uitgezet en heeft daarom besloten om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de voorgenomen uitzetting op 2 november 2018 achterwege blijft, zodat de vreemdeling in afwachting van de uitspraak in hoger beroep niet kan worden uitgezet. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in verband met de behandeling van het verzoek zijn ontstaan. De kosten zijn vastgesteld op € 501,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Deze uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de voorzieningenrechter en de griffier.