201807200/2/R2.
Datum uitspraak: 15 november 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker a] en [verzoekster b] (hierna tezamen en in enkelvoud [verzoeker]), wonend te Udenhout, gemeente Tilburg,
verzoeker,
en
de raad van de gemeente Tilburg,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 11 juni 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied De Zandleij 2012, 1e herziening (Camping Duinhoeve)" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 8 november 2018, waar [verzoeker a] en [verzoekster b], bijgestaan door mr. L.A. Sluiter, rechtsbijstandverlener te ‘s-Hertogenbosch, en de raad, vertegenwoordigd door mr. M.E.J.F. Cratsborn-Janssen en P. van Uum, zijn verschenen. Daarnaast is ter zitting Recreatiepark Duinhoeve B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde], als partij gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan maakt een herindeling en uitbreiding van Camping Duinhoeve aan de Oude Bosschebaan 4 in Udenhout mogelijk door een vergroting van de oppervlakte aan de zuidwestzijde van het plangebied. Aan het gehele plangebied is de bestemming "Recreatie" toegekend. Het plangebied wordt begrensd door Nationaal Park de Loonse en Drunense Duinen aan de noordzijde, de Oude Bosschebaan aan de oost- en zuidzijde en de Schoorstraat aan de westzijde.
3. [verzoeker] kan zich niet met het plan verenigen voor zover de gronden met de bestemming "Recreatie" aan de Oude Bosschebaan 4 zijn bestemd voor een recreatiepark bestaande uit maximaal 350 recreatieve nachtverblijven of kampeermiddelen. Tussen partijen is in geschil of het plan naast een vergroting van de oppervlakte die wordt gebruikt voor verblijfsreactie tevens voorziet in meer staanplaatsen of verblijfseenheden dan het voorgaande bestemmingsplan "Buitengebied De Zandleij 2012" en als dat zo is of dat rechtens aanvaardbaar is. [verzoeker] betoogt dat het plan de gebruiksmogelijkheden binnen het plangebied verruimt. Door de verruimde gebruiksmogelijkheden leidt het plan volgens [verzoeker] tot onaanvaardbare geluidhinder ter plaatse van zijn woning, tot een onveilige verkeerssituatie ter hoogte van de Oude Bosschebaan 4 en tot een onaanvaardbare parkeersituatie langs de Oude Bosschebaan.
4. [verzoeker] heeft verzocht om schorsing van het plan. Aanleiding voor het verzoek van [verzoeker] is een op 1 oktober 2018 verleende omgevingsvergunning aan Recreatiepark Duinhoeve B.V. voor het plaatsen van geluidschermen op het perceel Oude Bosschebaan 4, waaronder ter hoogte van de woning van [verzoeker] aan de [locatie]. Tegen deze omgevingsvergunning heeft [verzoeker] bezwaar gemaakt. Het geluidscherm is inmiddels geplaatst, maar met dit verzoek wil [verzoeker] voorkomen dat het bestemmingsplan als toetsingskader dient bij het door het college te nemen besluit op bezwaar.
5. Het plan maakt met de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - geluidwerende voorzieningen" een geluidscherm mogelijk ter hoogte van de woning van [verzoeker]. Op grond van artikel 3, lid 3.2, onder 3.2.2, aanhef en sub 2, van de planregels moet ter plaatse van de bouwaanduiding "specifieke bouwaanduiding - geluidwerende voorzieningen" een geluidwerende voorziening met een minimale hoogte van 3 meter aanwezig zijn, met dien verstande dat de geluidwerende voorziening nabij de [locatie] minimaal 25 meter lang is.
6. In het bij de Afdeling ingediende beroepschrift heeft [verzoeker] geen gronden aangevoerd tegen het plan voor zover dat voorziet in een geluidscherm ter hoogte van zijn woning. Ter zitting heeft [verzoeker] toegelicht dat het geluidscherm zijn uitzicht aantast en tevens minder geluidwerend is dan de inmiddels verwijderde haag van 10 meter hoog en 10 meter breed.
7. Wat betreft het uitzicht van [verzoeker] op het geluidscherm stelt de voorzieningenrechter vast dat in het plan aan de gronden tussen het geluidscherm en de woning van [verzoeker] de aanduiding "landschapswaarden" is toegekend. Blijkens de planregels zijn deze gronden uitsluitend bestemd voor landschappelijke inpassing en de instandhouding hiervan overeenkomstig het inrichtingsplan ‘Landschappelijk inpassingsplan Recreatiepark Duinhoeve, inclusief kaart beplantingstypen en fasering’ van maart 2018. Dit landschappelijk inpassingsplan is als bijlage 1 bij de regels gevoegd. In het beplantingsplan staat dat hagen van uitheemse beplanting worden vervangen door hagen van inheemse beplanting. Dit betekent dat het geluidscherm ter hoogte van de woning van [verzoeker] op termijn zal worden afgeschermd door een nieuwe haag. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat het uitzicht van [verzoeker] zodanig wordt aangetast dat het plan in zoverre niet kon worden vastgesteld.
8. Verder heeft [verzoeker] ter zitting gesteld dat het geluidscherm minder geluidwerend is dan de inmiddels verwijderde haag van 10 meter hoog en 10 meter breed. De voorzieningenrechter begrijpt deze stelling zo dat het plan geen aanvaardbare geluidssituatie ter plaatse van zijn woning waarborgt. Het aangevoerde hangt dan ook samen met de gevolgen van het maximum aantal van 350 recreatieve nachtverblijven of kampeermiddelen die het plan mogelijk maakt. Ter zitting heeft Recreatiepark Duinhoeve B.V. toegelicht dat voor de herindeling en uitbreiding van de camping geen vergunningen zijn aangevraagd. Daarnaast heeft Recreatiepark Duinhoeve B.V. toegezegd dat voor de herindeling en uitbreiding van de camping, voor zover nodig, geen vergunningaanvragen zullen worden ingediend voordat de Afdeling in de bodemprocedure op de ingestelde beroepen heeft beslist. Hierdoor zullen in zoverre geen onomkeerbare gevolgen optreden en behoeft de voorzieningenrechter niet te treden in een voorlopig oordeel over het onder 3 genoemde geschilpunt dat partijen verdeeld houdt. Verder is daarbij van belang dat, naar tussen partijen niet in geschil is, het gebruik van de gronden aan de Oude Bosschebaan 4 voor staanplaatsen of verblijfseenheden in afwachting van de bodemprocedure geen onomkeerbare situatie met zich brengt.
9. Gelet op het voorgaande bestaat geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening, zodat het verzoek van [verzoeker] wordt afgewezen. De in het beroepschrift aangevoerde gronden komen aan de orde in de bodemprocedure.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S.E. Reichardt, griffier.
w.g. Polak w.g. Reichardt
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 november 2018
772.