ECLI:NL:RVS:2018:3741
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunningen
Op 14 november 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen, die aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel hadden ingediend, een voorlopige voorziening vroegen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 16 juli 2018 besloten om deze aanvragen niet in behandeling te nemen. De vreemdelingen, waaronder ook een minderjarig kind, hebben hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 17 oktober 2018 de beroepen ongegrond verklaarde. Hierop hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zouden worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen gekeken naar de eerdere uitspraak van de Afdeling van 20 december 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:3350) en heeft geoordeeld dat het verzoek van de vreemdelingen toewijsbaar is. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten, die zijn ontstaan in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 501,00, dat geheel is toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gedaan op 14 november 2018.