ECLI:NL:RVS:2018:3910
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H. Troostwijk
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen plaatsing ondergrondse container voor restafval in Culemborg
Op 29 november 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door [verzoeker], wonend te Culemborg, tegen het dagelijks bestuur van Avri. Het dagelijks bestuur had op 16 oktober 2018 besloten een ondergrondse container voor restafval (ORAC) te plaatsen op of bij een specifieke locatie in Culemborg. Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat de container geplaatst zou worden voordat zijn bezwaren waren behandeld.
Tijdens de zitting op 22 november 2018 heeft de voorzieningenrechter het verzoek behandeld. [verzoeker] betoogde dat de gekozen locatie ongeschikt was, omdat deze zich op een kinderspeelterrein bevond en dicht bij woningen lag. Hij stelde dat er alternatieve locaties waren die geschikter waren voor de plaatsing van de container. Het dagelijks bestuur heeft in een memo van Antea Group van 16 november 2018 gereageerd op de bezwaren van [verzoeker] en gemotiveerd waarom de gekozen locatie de beste optie was.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er op voorhand geen aanleiding was om te twijfelen aan de rechtmatigheid van het besluit van 16 oktober 2018. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 29 november 2018.