ECLI:NL:RVS:2018:3911

Raad van State

Datum uitspraak
29 november 2018
Publicatiedatum
29 november 2018
Zaaknummer
201809146/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H. Troostwijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen plaatsing ondergrondse container voor restafval in Geldermalsen

Op 21 september 2018 heeft het dagelijks bestuur van Avri besloten om een ondergrondse container voor restafval (ORAC) te plaatsen nabij de woning van verzoekster in Geldermalsen. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat de container geplaatst wordt voordat haar bezwaren zijn behandeld. Tijdens de zitting op 22 november 2018 zijn verzoekster, bijgestaan door mr. R. Oosterbroek, en vertegenwoordigers van het dagelijks bestuur, waaronder mr. J.B. Doorn en D. Post, verschenen.

Verzoekster betoogt dat de gekozen locatie in strijd is met de richtlijnen voor het plaatsen van inzamelvoorzieningen, omdat deze schade toebrengt aan een boom en de maximale loopafstand van 250 meter overschrijdt. Tevens wijst zij op de onveilige situatie die kan ontstaan bij het legen van de container, omdat er geen gebruik kan worden gemaakt van een nabijgelegen brandkraan. Het dagelijks bestuur heeft in een memo van 21 november 2018 gereageerd op de bezwaren van verzoekster en heeft gemotiveerd waarom de gekozen locatie de meest geschikte is.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de rechtmatigheid van het besluit van 21 september 2018. Ook is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. H. Troostwijk, voorzieningenrechter, en mr. M. Duifhuizen, griffier, en is openbaar uitgesproken op 29 november 2018.

Uitspraak

201809146/1/A1.
Datum uitspraak: 29 november 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster], wonend te Geldermalsen,
en
het dagelijks bestuur van Avri,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 21 september 2018 heeft het dagelijks bestuur besloten een ondergrondse container voor restafval (hierna: ORAC) te plaatsen op of bij [locatie] te Geldermalsen (locatie […]).
Tegen dit besluit heeft [verzoekster] bezwaar gemaakt.
[verzoekster] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het dagelijks bestuur en [verzoekster] hebben nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 22 november 2018, waar [verzoekster], bijgestaan door mr. R. Oosterbroek, rechtsbijstandverlener te Apeldoorn, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. J.B. Doorn en D. Post, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    [verzoekster] woont op het adres [locatie] te Geldermalsen. Het besluit van 21 september 2018 voorziet in de plaatsing van een ORAC in de nabijheid van haar woning. [verzoekster] is het niet eens met de aanwijzing van de locatie. Zij heeft een voorlopige voorziening gevraagd om te voorkomen dat het dagelijks bestuur tot de plaatsing van de ORAC zal overgaan voordat het op haar bezwaren heeft beslist.
2.    [verzoekster] voert aan dat niet duidelijk is waarom deze locatie is gekozen en of daarbij rekening is gehouden met de "Richtlijnen voor het plaatsen van inzamelvoorzieningen" die het Algemeen Bestuur van Avri heeft vastgesteld op 19 april 2018. Volgens [verzoekster] is de gekozen locatie in strijd met de plaatsingsrichtlijnen, omdat schade wordt toegebracht aan een boom en de maximale loopafstand van 250 m wordt overschreden. Daarbij komt dat tijdens het legen van de ORAC geen gebruik kan worden gemaakt van een nabijgelegen brandkraan, hetgeen tot onveilige situaties kan leiden. Volgens [verzoekster] is een alternatieve locatie meer geschikt voor het plaatsen van de ORAC.
2.1.    Het dagelijks bestuur heeft in een door Antea Group opgestelde memo van 21 november 2018 gereageerd op bezwaargronden van [verzoekster]. Daarbij heeft het gemotiveerd uiteengezet waarom is gekozen voor de vergunde locatie en waarom het door [verzoekster] voorgestelde alternatief minder geschikt is. Gelet op de inhoud van de memo bestaat naar het oordeel van de voorzieningenrechter op voorhand geen aanleiding voor het oordeel dat het besluit van 21 september 2018 niet in stand zal blijven.
3.    Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Duifhuizen, griffier.
w.g. Troostwijk    w.g. Duifhuizen
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 29 november 2018
724.