201800785/1/A1.
Datum uitspraak: 5 december 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Bloemendaal,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 19 december 2017 in zaak nr. 17/3238 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Bloemendaal.
Procesverloop
Bij besluit van 16 december 2016 heeft het college geweigerd om aan [appellant] een omgevingsvergunning te verlenen voor het plaatsen van een erfafscheiding achter de woning [locatie] en tegenover perceel Johan Verhulstweg 64 te Bloemendaal.
Bij besluit van 3 juli 2017 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 19 december 2017 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 november 2018, waar [appellant] en het college, vertegenwoordigd door mr. J.H. Moraal, zijn verschenen.
Overwegingen
1. [appellant] is eigenaar van het perceel, kadastraal bekend gemeente Bloemendaal, sectie […], nr. […] (hierna: het perceel). Op 14 september 2016 heeft [appellant] een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend voor het plaatsen van een erfafscheiding op het perceel. Het college heeft bij besluit van 16 december 2016 geweigerd de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen. Dat besluit heeft het college in bezwaar gehandhaafd. Volgens het college is de aanvraag wat betreft de hoogte van het erfafscheiding in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Bloemendaal 2012". Ook voldoet het hekwerk volgens het college niet aan de gemeentelijke beleidsnota's "Hekken en Hagen" van 27 januari 2016 en "Ruimtelijke Beoordeling 2010".
2. Voorafgaand aan deze procedure heeft het college aan [appellant] bij besluit van 21 mei 2012 een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van onder meer een erfafscheiding op dit perceel. Deze omgevingsvergunning is na een verzoek daartoe van [appellant] ingetrokken. Op 22 oktober 2013 heeft [appellant] opnieuw een omgevingsvergunning voor een erfafscheiding op het perceel aangevraagd. De daarop van rechtswege verleende omgevingsvergunning is bij besluit van 17 december 2015 herroepen. Het door [appellant] tegen dat besluit ingestelde beroep heeft de rechtbank bij uitspraak van 7 april 2016, zaak nr. 16/633 niet-ontvankelijk verklaard, waarmee dat besluit in rechte onaantastbaar is geworden.
Wat [appellant] heeft aangevoerd over de voorgeschiedenis van de aanvraag van 14 september 2016 kan niet leiden tot vernietiging van de aangevallen uitspraak. Deze zaak gaat alleen over de besluitvorming naar aanleiding van de aanvraag om een omgevingsvergunning die [appellant] op 14 september 2016 bij het college heeft ingediend.
3. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het bestemmingsplan "Bloemendaal 2012", zoals dat is gewijzigd bij het bestemmingsplan "Veegbestemmingsplan Bloemendaal 2012", op het bouwplan van toepassing is. Hij voert hiertoe aan dat het "Veegbestemmingsplan Bloemendaal 2012" pas na de uitspraak van de Afdeling van 18 januari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:120, onherroepelijk is geworden en dat tot die tijd voor het perceel het bestemmingsplan "Veen en Duin" gold. Het aangevraagde hekwerk is volgens [appellant] in overeenstemming met het bestemmingsplan "Veen en Duin". 3.1. Het bestemmingsplan "Veegbestemmingsplan Bloemendaal 2012" is bij besluit van 25 november 2015 vastgesteld. De kennisgeving daarvan in onder andere de Staatscourant heeft plaatsgevonden op 3 december 2015. Tegen het besluit van 25 november 2015 is onder meer door [appellant] beroep ingesteld. De voorzieningenrechter van de Afdeling is daarbij niet tevens gevraagd om bij wijze van voorlopige voorziening het besluit te schorsen. Het "Veegbestemmingsplan Bloemendaal 2012" is daarom op 15 januari 2016, na afloop van de beroepstermijn van 6 weken die op 4 december 2015 is gaan lopen, in werking getreden. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het college de aanvraag van 14 september 2016 met juistheid aan het "Veegbestemmingsplan Bloemendaal 2012" heeft getoetst. Het betoog faalt.
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Dijken, griffier.
w.g. Troostwijk w.g. Van Dijken
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 december 2018
595.