ECLI:NL:RVS:2018:4094

Raad van State

Datum uitspraak
11 december 2018
Publicatiedatum
12 december 2018
Zaaknummer
201809545/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H. Troostwijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Italië

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 11 december 2018 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 26 oktober 2018 niet in behandeling werd genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 23 november 2018 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden overgedragen aan Italië voordat er op het hoger beroep was beslist.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de vreemdeling in overweging genomen, waarbij hij verwijst naar eerdere rechtspraak. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verzoek om voorlopige voorziening toewijsbaar is, gezien de omstandigheden van de zaak en de relevante juridische overwegingen. De staatssecretaris is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 501,00, dat geheel is toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.

De uitspraak is openbaar gedaan op 11 december 2018, waarbij de voorzieningenrechter mr. H. Troostwijk en griffier mr. H. Vonk aanwezig waren. De beslissing houdt in dat de vreemdeling niet zal worden overgedragen aan Italië totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep.

Uitspraak

201809545/2/V3.
Datum uitspraak: 11 december 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 23 november 2018 in zaak nr. NL18.19943 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 26 oktober 2018 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 23 november 2018 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld.
Voorts heeft de vreemdeling de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.    De vreemdeling heeft verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat hij niet wordt overgedragen aan Italië voordat op het hoger beroep is beslist.
2.    Gelet op wat is aangevoerd, komt het verzoek, in het licht van de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling van 20 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3350, op na te melden wijze voor toewijzing in aanmerking.
3.    De staatssecretaris dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de vreemdeling niet wordt overgedragen, totdat op het door hem ingestelde hoger beroep is beslist;
II.    veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 501,00 (zegge: vijfhonderdeen euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. H. Vonk, griffier.
w.g. Troostwijk    w.g. Vonk
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 december 2018
345-874.