ECLI:NL:RVS:2018:4109

Raad van State

Datum uitspraak
14 december 2018
Publicatiedatum
14 december 2018
Zaaknummer
201807599/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Ilpendam Sebastianus

Op 14 december 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van het bestemmingsplan "Ilpendam Sebastianus". Dit bestemmingsplan werd op 5 juli 2018 vastgesteld door de raad van de gemeente Waterland. Tegen dit besluit hebben twee verzoekers, wonend in Ilpendam, beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De verzoekers vrezen voor aantasting van hun woon- en leefklimaat door de realisatie van een tandartspraktijk en appartementen in de voormalige Sebastianusschool.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 27 november 2018 ter zitting behandeld. De raad van de gemeente Waterland was vertegenwoordigd door L.A.E. van Vliet, S.J.H. Bek en E.R. Schiedon. De voorzieningenrechter overwoog dat er reeds een onherroepelijke omgevingsvergunning was verleend voor de tandartspraktijk en appartementen, waardoor de inwerkingtreding van het bestemmingsplan voor dit onderdeel niet tot onomkeerbare gevolgen leidt. Bovendien heeft de raad verklaard dat er geen werkzaamheden zullen beginnen totdat de Afdeling in de bodemprocedure uitspraak heeft gedaan.

De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigde. De verzoeken werden afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 14 december 2018.

Uitspraak

201807599/2/R1.
Datum uitspraak: 14 december 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1.    [verzoeker sub 1], wonend te Ilpendam, gemeente Waterland,
2.    [verzoeker sub 2], wonend te Ilpendam, gemeente Waterland,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Waterland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 5 juli 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Ilpendam Sebastianus" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] beroep ingesteld.
[verzoeker sub 1] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft [verzoeker sub 2] de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 27 november 2018, waar [verzoeker sub 2] en de raad, vertegenwoordigd door L.A.E. van Vliet, S.J.H. Bek en E.R. Schiedon, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Inleiding
2.    Het plangebied ligt in de hoek van de Gruttostraat en de Kievitstraat en betreft de locatie van de voormalige Sebastianusschool. De gronden ten noorden van de voormalige school en het voormalige schoolplein zijn in eigendom van Wooncompagnie. Het voormalige schoolgebouw en de direct aangrenzende gronden zijn in eigendom van [tandartspraktijk]. Het meest zuidelijke deel van het plangebied is in eigendom van de R.K. Parochie H. Franciscus.
Vóór de vaststelling van het plan is op 9 april 2018 reeds een onherroepelijke omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een tandartspraktijk en twee appartementen in de voormalige schoolbebouwing in afwijking van het vigerende bestemmingsplan "Kernen Waterland 2013". Deze vergunning is in het voorliggende plan opgenomen. Het plan voorziet verder in de realisatie van drie seniorenwoningen en acht appartementen van beperkte omvang die met name geschikt zijn voor starters op de woningmarkt.
3.    [verzoeker sub 1] woont aan de [locatie 1] en [verzoeker sub 2] woont aan de [locatie 2]. Deze percelen grenzen aan het plangebied. Zij vrezen onder meer voor aantasting van hun woon- en leefklimaat. Teneinde onomkeerbare gevolgen te voorkomen hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Spoedeisend belang
4.    De voorzieningenrechter overweegt allereerst dat, nu voor de tandartspraktijk en de twee appartementen in de voormalige schoolbebouwing reeds een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend, de inwerkingtreding van het voorliggende bestemmingsplan, waarin deze vergunning planologisch is vertaald, voor dit onderdeel van het plan niet tot een onomkeerbare situatie leidt. Ter zitting heeft de raad verder verklaard dat Wooncompagnie en de R.K. Parochie H. Franciscus niet zullen beginnen met werkzaamheden in het plangebied totdat de Afdeling in de bodemprocedure uitspraak heeft gedaan. Na de zitting heeft Wooncompagnie schriftelijk aangegeven niet voornemens te zijn om een omgevingsvergunning aan te vragen voordat het plan in werking is getreden en hiertoe geen actie te ondernemen. R.K. Parochie H. Franciscus heeft na zitting schriftelijk aangegeven dat zij geen omgevingsvergunning zal aanvragen. Nu het de bedoeling van de raad was om bevestigd te krijgen dat zij niet voornemens zijn om een aanvraag om omgevingsvergunning in te dienen voordat het plan in rechte onaantastbaar is geworden, vat de voorzieningenrechter de verklaringen van Wooncompagnie en R.K. Parochie H. Franciscus op als toezeggingen dat zij geen omgevingsvergunningen zullen aanvragen totdat de Afdeling in de bodemprocedure uitspraak heeft gedaan. Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor het oordeel dat zich in afwachting van de behandeling van de beroepen door de Afdeling anderszins onomkeerbare gevolgen zullen voordoen.
5.    Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat met de verzoeken geen spoedeisend belang is gemoeid dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.
Als niettegenstaande de hiervoor weergegeven verklaringen toch een omgevingsvergunning wordt aangevraagd voordat de Afdeling in de bodemprocedure uitspraak heeft gedaan, dan gaat de voorzieningenrechter er vanuit dat de raad [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] hiervan direct op de hoogte stelt zodat zij opnieuw een verzoek om een voorlopige voorziening kunnen indienen.
Conclusie
6.    De verzoeken dienen derhalve te worden afgewezen.
7.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.J.G. Driessen, griffier.
w.g. Scholten-Hinloopen    w.g. Driessen
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 december 2018
634.