ECLI:NL:RVS:2018:436
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd op 19 mei 2017 afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, verklaarde op 5 december 2017 het beroep van de vreemdeling ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.I. Engelsman, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
Het hogerberoepschrift werd echter pas op 29 december 2017 ingediend, wat na de wettelijke termijn van een week was. De Raad van State oordeelde dat de vreemdeling geen feiten of omstandigheden had aangevoerd die rechtvaardigen dat hij in verzuim was. Hierdoor werd het hoger beroep als kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar beslissing aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 6 februari 2018.