ECLI:NL:RVS:2018:994
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en opvang van vreemdeling
Op 20 maart 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag op 3 januari 2018 afgewezen en bepaald dat de uitzetting van de vreemdeling achterwege blijft, krachtens artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. De vreemdeling ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank Den Haag verklaarde het beroep op 23 februari 2018 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling vroeg de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij niet zou worden uitgezet totdat er een beslissing op het hoger beroep was genomen, en dat hij gedurende deze periode opvang en verstrekkingen zou ontvangen op basis van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de vreemdeling in het licht van eerdere uitspraken, waaronder ECLI:NL:RVS:2016:3350, beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het verzoek voor toewijzing in aanmerking kwam.
In de beslissing heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er op het hoger beroep is beslist. Daarnaast is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 501,00 bedragen, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 20 maart 2018.