ECLI:NL:RVS:2018:996

Raad van State

Datum uitspraak
21 maart 2018
Publicatiedatum
22 maart 2018
Zaaknummer
201710309/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J. Hoekstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Spijkereiland en Blauwpolderkade

Op 21 maart 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft het bestemmingsplan "Spijkereiland en Blauwpolderkade", dat op 23 oktober 2017 door de raad van de gemeente Kaag en Braassem is vastgesteld. Verzoekers, wonend in woonschepen aan het Spijkereiland, hebben beroep ingesteld tegen dit bestemmingsplan en verzochten de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 13 maart 2018 zijn de verzoekers en de raad vertegenwoordigd door mr. V. Platteeuw en H. de Jong verschenen.

De voorzieningenrechter overweegt dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het bestemmingsplan heeft betrekking op een gebied waar verblijfsrecreatieve onderkomens zijn, die ook voor permanente bewoning worden gebruikt. De verzoekers zijn van mening dat de raad ten onrechte geen woonbestemming heeft toegekend aan de gronden van hun woonschepen. De voorzieningenrechter concludeert echter dat het bestemmingsplan niet in de weg staat van permanente bewoning van de woonschepen en dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening. Daarom wijst de voorzieningenrechter de verzoeken af en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201710309/2/R3.
Datum uitspraak: 21 maart 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
1.    [verzoeker sub 1], wonend te Hoogmade, gemeente Kaag en Braassem,
2.    [verzoeker sub 2], wonend te Hoogmade, gemeente Kaag en Braassem,
3.    [verzoeker sub 3], wonend te Hoogmade, gemeente Kaag en Braassem,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Kaag en Braassem,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 23 oktober 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "Spijkereiland en Blauwpolderkade" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 3] beroep ingesteld.
Tevens hebben [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 3] de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 13 maart 2018, waar [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2], [verzoeker sub 3] en de raad, vertegenwoordigd door mr. V. Platteeuw en H. de Jong, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.    Het plan heeft betrekking op het Spijkereiland en de Blauwpolderkade ten noordoosten van de kern Hoogmade. In dit gebied liggen volgens de plantoelichting verblijfsrecreatieve onderkomens die niet alleen worden gebruikt om te recreëren, maar ook voor permanente bewoning. In de loop der jaren zijn deze onderkomens groter geworden, wat volgens de plantoelichting heeft geleid tot meer overlast en massale overtreding van de geldende wet- en regelgeving in het gebied. Het doel van het plan is om de planregels te actualiseren, zodat deze situatie kan worden aangepakt. Tevens heeft het plan tot doel dat grotere, bij de huidige tijd  passende verblijfsrecreatieve onderkomens worden toegestaan en biedt het plan oplossingen voor parkeerproblemen en verbeteringen van de brandveiligheid.
3.    [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 3] wonen in woonschepen aan het Spijkereiland. Het plan kent aan de gronden waar hun woonschip is gelegen de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie" en de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - persoonsgebonden overgangsrecht permanente bewoning" toe. [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 3] kunnen zich hiermee niet verenigen. Volgens hen heeft de raad ten onrechte niet de bestemming "Wonen" aan de gronden van hun woonschepen toegekend. Zij wijzen daarbij onder meer op een brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 december 2010, waarin volgens hen een toezegging is gedaan dat bij de vaststelling van het eerstvolgende bestemmingsplan aan de gronden van hun woonschepen een permanente woonbestemming wordt toegekend.
4.    Vast staat dat het plan er niet aan in de weg staat dat [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 3] hun woonschepen permanent bewonen. Gelet op het verhandelde ter zitting heeft de voorzieningenrechter op dit moment geen aanwijzingen dat voordat uitspraak in de bodemprocedure valt te verwachten, [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2] of [verzoeker sub 3] het gebruik van hun woonschepen voor permanente bewoning zullen beëindigen. Derhalve hebben [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 3] geen spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening terzake rechtvaardigt.
5.    De voorzieningenrechter zal het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening reeds daarom dan ook afwijzen.
6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, griffier.
w.g. Hoekstra    w.g. Lap
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 maart 2018
288-817.