ECLI:NL:RVS:2019:1185

Raad van State

Datum uitspraak
12 april 2019
Publicatiedatum
15 april 2019
Zaaknummer
201901967/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.Th. Drop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

Op 12 april 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die op 11 januari 2019 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd indiende, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid werd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 1 maart 2019 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist.

De voorzieningenrechter overwoog dat er reeds een eerdere uitspraak was gedaan in een vergelijkbare zaak, waarbij de vreemdeling in een ander hoger beroep ook een voorlopige voorziening had aangevraagd. In die zaak was bepaald dat de vreemdeling niet zou worden uitgezet totdat op het hoger beroep was beslist. Gezien deze eerdere uitspraak had de vreemdeling geen belang bij het treffen van een nieuwe voorlopige voorziening. Daarom werd het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd gedaan door mr. J.Th. Drop, in tegenwoordigheid van mr. M.E.E. Wolff, griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

201901967/2/V2.
Datum uitspraak: 12 april 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 1 maart 2019 in zaak nr. NL19.1014 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 11 januari 2019 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 1 maart 2019 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Voorts heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.    De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat hij niet wordt uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist en dat hem gedurende die periode opvang en verstrekking voorzien bij of krachtens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers worden geboden.
1.1.    Onder zaak nr. 201705278/1/V2 is bij de Afdeling het hoger beroep van de vreemdeling aanhangig, gericht tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 2 juni 2017. Op het door de vreemdeling in die zaak ingediende verzoek om een voorlopige voorziening heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bij uitspraak van 25 juli 2017 bij wijze van voorlopige voorziening bepaald dat de vreemdeling niet wordt uitgezet totdat op het door hem ingestelde hoger beroep is beslist. De vreemdeling heeft daarom geen belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.
2.    Het verzoek wordt als kennelijk ongegrond afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.E.E. Wolff, griffier.
w.g. Drop    w.g. Wolff
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 april 2019
238.