ECLI:NL:RVS:2019:1185
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 12 april 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die op 11 januari 2019 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd indiende, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid werd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 1 maart 2019 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter overwoog dat er reeds een eerdere uitspraak was gedaan in een vergelijkbare zaak, waarbij de vreemdeling in een ander hoger beroep ook een voorlopige voorziening had aangevraagd. In die zaak was bepaald dat de vreemdeling niet zou worden uitgezet totdat op het hoger beroep was beslist. Gezien deze eerdere uitspraak had de vreemdeling geen belang bij het treffen van een nieuwe voorlopige voorziening. Daarom werd het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door mr. J.Th. Drop, in tegenwoordigheid van mr. M.E.E. Wolff, griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.