ECLI:NL:RVS:2019:1317
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.D. van Heijningen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen bestemmingsplan Heerlen
Op 30 mei 2018 heeft de raad van de gemeente Heerlen het bestemmingsplan "Stedenbouwkundige bepalingen Heerlen" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de appellante, wonend te Heerlen, beroep ingesteld. De raad heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is ter zitting behandeld op 27 maart 2019, waar de appellante en de raad, vertegenwoordigd door mr. H.H.M.F. Notermans, aanwezig waren.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de appellante zich richt tegen specifieke bepalingen in het bestemmingsplan die betrekking hebben op aan- en bijgebouwen. Echter, volgens artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een belanghebbende een rechtstreeks betrokken belang hebben bij het besluit. De Afdeling oordeelt dat de appellante geen belanghebbende is, omdat haar belangen niet rechtstreeks zijn betrokken bij de bestreden bepalingen. Het bestemmingsplan "Heerlen Zuid" is van toepassing op haar perceel, waarin al een uitputtende regeling voor aan- en bijgebouwen is opgenomen.
Daarom is het beroep van de appellante niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de Afdeling het beroep niet inhoudelijk kan behandelen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. F.D. van Heijningen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.L. van Driel Kluit, griffier, en is openbaar uitgesproken op 24 april 2019.