ECLI:NL:RVS:2019:1519

Raad van State

Datum uitspraak
13 mei 2019
Publicatiedatum
10 mei 2019
Zaaknummer
201903069/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H. Troostwijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake plaatsing ondergrondse container voor restafval in beschermd stadsgezicht te Buren

Op 15 april 2019 heeft het dagelijks bestuur van Avri besloten om een ondergrondse container voor restafval (ORAC) te plaatsen op of bij locatie B076 te Buren. Dit besluit is genomen ondanks bezwaren van de bewoners [verzoeker A] en [verzoeker B], die in de nabijheid van de voorgestelde locatie wonen. Zij hebben bezwaar gemaakt tegen de aanwijzing van deze locatie, met argumenten dat deze in een beschermd stadsgezicht ligt, dat de verkeersveiligheid in het geding is en dat de container zichtbaar zal zijn vanaf de terrassen van de woningen aan de Commanderij.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om een voorlopige voorziening behandeld op 2 mei 2019. Tijdens deze zitting was het dagelijks bestuur vertegenwoordigd door mr. N. Ellens en D. Post. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van de verzoekers en de reactie van het dagelijks bestuur, die was vastgelegd in een memo van Antea Group, zorgvuldig gewogen. De voorzieningenrechter concludeert dat er op voorhand geen aanleiding is om te twijfelen aan de rechtmatigheid van het besluit van 15 april 2019.

Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 13 mei 2019.

Uitspraak

201903069/1/A1.
Datum uitspraak: 13 mei 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken van [verzoekers A] (hierna tezamen in enkelvoud: [verzoeker A]) en [verzoeker B], allen wonend te Buren, om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
verzoekers,
en
het dagelijks bestuur van Avri,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 15 april 2019 heeft het dagelijks bestuur besloten een ondergrondse container voor restafval (hierna: ORAC) te plaatsen op of bij [locatie B] te Buren (locatie B076).
Tegen dit besluit hebben [verzoeker A] en [verzoeker B] bezwaar gemaakt.
[verzoeker A] en [verzoeker B] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 2 mei 2019, waar het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. N. Ellens en D. Post, is verschenen.
Overwegingen
1.    [verzoeker A] woont op het adres [locatie A] te Buren in de nabijheid van locatie B076. [verzoeker B] woont op het adres [locatie B], tegenover locatie B076. [verzoeker A] en [verzoeker B] zijn het niet eens met de aanwijzing van de locatie.
2.    [verzoeker A] en [verzoeker B] betogen dat het dagelijks bestuur niet locatie B076 heeft kunnen aanwijzen voor de plaatsing van een ORAC. Zij voeren daartoe onder meer aan dat de locatie in beschermd stadsgezicht is gelegen, dat de verkeersveiligheid in het geding is en dat de locatie voor de ORAC in het zicht ligt vanaf de terrassen van de woningen aan de Commanderij.
2.1.    Het dagelijks bestuur heeft in een door Antea Group opgestelde memo van 30 april 2019 gereageerd op bezwaargronden van [verzoeker A] en [verzoeker B]. Daarbij heeft het gemotiveerd uiteengezet waarom is gekozen voor de vergunde locatie. Gelet op de inhoud van de memo bestaat naar het oordeel van de voorzieningenrechter op voorhand geen aanleiding voor het oordeel dat het besluit van 15 april 2019 niet in stand zal blijven.
3.    Gelet hierop bestaat aanleiding de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Kos, griffier.
w.g. Troostwijk    w.g. Kos
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 mei 2019
580.