ECLI:NL:RVS:2019:1845
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- C.H.M. van Altena
- L.C.M. Smulders-Wijgerde
- Rechtspraak.nl
Bestuursdwang en kostenverhaal bij het achterlaten van afval naast een container
Op 3 juni 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen [appellant], wonend te Rotterdam, en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De zaak betreft een besluit van het college van 8 juni 2018, waarin bestuursdwang werd toegepast wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 achterlaten van een vuilniszak naast een container. De kosten van deze bestuursdwang, ter hoogte van € 125,00, werden voor rekening van [appellant] gesteld. Het college verklaarde het bezwaar van [appellant] tegen dit besluit ongegrond bij besluit van 13 augustus 2018, waarna [appellant] beroep instelde.
Tijdens de openbare zitting op 3 juni 2019 werd het beroep behandeld. [appellant] erkende dat de vuilniszak van hem was, maar stelde dat hij deze in de container had gedeponeerd. Hij voerde aan dat een vriend dit had gezien en dat de container vol was, waardoor de vuilniszak niet naar beneden kon vallen. De Afdeling oordeelde dat het niet nodig was om de vriend te horen, omdat [appellant] zelf ook had verklaard dat de container vol was. De Afdeling benadrukte dat als een container vol is, de vuilniszak in een andere container moet worden gedeponeerd of mee naar huis moet worden genomen, wat [appellant] niet had gedaan.
De Afdeling concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de regel van kostenverhaal rechtvaardigden. Het college had in redelijkheid kunnen besluiten tot kostenverhaal, en het beroep van [appellant] werd ongegrond verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, aangezien het beroep niet succesvol was.