ECLI:NL:RVS:2019:1846

Raad van State

Datum uitspraak
6 juni 2019
Publicatiedatum
6 juni 2019
Zaaknummer
201902205/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • E. Helder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing bestemmingsplan Hoek Spoorlaan-Stationsplein, Deurne na verzoek voorlopige voorziening

Op 6 juni 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een geschil tussen een verzoeker, wonend te Deurne, en de raad van de gemeente Deurne. Het geschil betreft het bestemmingsplan "Hoek Spoorlaan-Stationsplein, Deurne", dat op 18 december 2018 door de raad is vastgesteld. De verzoeker heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 23 mei 2019 ter zitting behandeld.

De voorzieningenrechter oordeelt dat het plan mogelijk in strijd is met de stedenbouwkundige visie, die een maximum van 20 appartementen voor het Stationsplein hanteert. Aangezien er al 14 appartementen aan de oostkant van het Stationsplein worden gerealiseerd, zou er volgens de visie slechts ruimte zijn voor 6 extra woningen. De voorzieningenrechter heeft twijfels over de ruimtelijke aanvaardbaarheid van de 12 in het plan voorziene appartementen, vooral gezien de nabijheid van de gronden van de verzoeker, die mogelijk nadelige gevolgen voor zijn privacy en woon- en leefklimaat kan ondervinden.

De voorzieningenrechter heeft besloten om het besluit van de raad van de gemeente Deurne te schorsen en de raad te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten van de verzoeker, alsook het griffierecht. De uitspraak benadrukt het voorlopige karakter van de beslissing en dat deze niet bindend is in de bodemprocedure.

Uitspraak

201902205/2/R2.
Datum uitspraak: 6 juni 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te Deurne,
verzoeker,
en
de raad van de gemeente Deurne,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 18 december 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Hoek Spoorlaan-Stationsplein, Deurne" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 23 mei 2019, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. D. van de Weerdt, rechtsbijstandverlener te Roermond, en de raad, vertegenwoordigd door ir. R.J.M. van Nuenen, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.    Het plan maakt op de hoek van de Spoorlaan en het Stationsplein te Deurne 12 appartementen en een horecaruimte mogelijk. Hiervoor wordt de bestaande (voormalige) cafézaal Stationszicht aan de Spoorlaan 21 en een garagepand aan het Stationsplein 1/1a gesloopt.
[verzoeker] woont aan de [locatie] te Deurne. Zijn gronden grenzen aan de westkant van het plangebied. Het in het plan toegekende bouwvlak, waarbinnen ook de appartementen dienen te worden gebouwd, grenst gedeeltelijk aan zijn gronden.
3.    Het college van burgemeester en wethouders heeft op 28 maart 2019 een omgevingsvergunning voor het bouwen van 12 appartementen en een commerciële ruimte verleend. [verzoeker] heeft bezwaar gemaakt tegen de verleende omgevingsvergunning. Vaststaat dat nog niet op het bezwaar is beslist. Gelet op het vorenstaande is naar het oordeel van de voorzieningenrechter het spoedeisend belang gegeven.
4.    [verzoeker] betoogt onder andere dat het plan in strijd is met de "Bijlage Stedenbouwkundige visie Spoorlaan 21/Stationsplein 1", dat als bijlage 1 bij de plantoelichting is gevoegd (hierna: stedenbouwkundige visie). Daaruit volgt volgens hem dat er voor het hele Stationsplein wordt uitgegaan van maximaal 20 appartementen. Omdat er echter aan de oostkant van het Stationsplein al 14 appartementen worden gerealiseerd, is er op deze plek maximaal nog voor 6 woningen ruimte. Volgens hem leiden de 12 voorziene appartementen tot aantasting van zijn privacy en woon- en leefklimaat, omdat vanuit de appartementen volgens hem directe inkijk in zijn woning en tuin zal bestaan.
Verder betoogt hij dat de onderbouwing van de kwantitatieve behoefte onvoldoende is, zodat niet is voldaan aan artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening.
4.1.    In de stedenbouwkundige visie staat dat voor het Stationsplein in beperkte mate wonen toevoegen gewenst is. Daarin staat ook dat in de volkshuisvestingsplanning wordt uitgegaan van maximaal 20 woningen, te realiseren vanaf 2018. Niet in geschil is dat er aan de oostkant van het Stationsplein al 14 appartementen worden gerealiseerd. Daarmee laat de stedenbouwkundige visie ruimte voor 6 woningen elders aan het Stationsplein.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft de raad onvoldoende gemotiveerd waarom de 12 in het plan voorziene woningen ruimtelijk gezien aanvaardbaar zijn. Weliswaar heeft de raad toegelicht dát hij het aantal woningen dat hij maximaal toelaatbaar acht op deze plek ten opzichte van het aantal uit de stedenbouwkundige visie heeft verhoogd naar 14, maar van een ruimtelijke afweging, waarin ook de belangen van [verzoeker] zijn betrokken, is niet gebleken. Dit klemt des te meer gezien de korte afstand van de voorziene woningen tot de gronden van [verzoeker], waardoor hij als gevolg van de verhoging van het aantal woningen mogelijk nadelige gevolgen kan ondervinden voor zijn privacy en woon- en leefklimaat.
Overigens is de voorzieningenrechter voorshands niet overtuigd van de kwantitatieve behoefte aan de in het plan voorziene woningen. Weliswaar heeft de raad daartoe verwezen naar een gemaakte reservering van 14 woningen in het woningbouwprogramma, opgenomen als bijlage 2 bij een raadsinformatiebrief van 6 februari 2018, maar daaruit kan alleen een planning worden afgeleid om op deze plaats 14 woningen te realiseren. Het is de voorzieningenrechter niet duidelijk geworden dat er ook daadwerkelijk een kwantitatieve behoefte bestaat aan de in het plan voorziene woningen.
5.    Op grond van het voorgaande bestaat twijfel of het plan in de bodemprocedure stand zal houden. Om geen onomkeerbare situatie te laten ontstaan, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
De overige beroepsgronden van [verzoeker] behoeven daarom in deze procedure geen bespreking meer.
6.    De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Deurne van 18 december 2018 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Hoek Spoorlaan-Stationsplein, Deurne";
II.    veroordeelt de raad van de gemeente Deurne tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.076,10 (zegge: duizendzesenzeventig euro en tien cent), waarvan € 1.024,00 toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III.    gelast dat de raad van de gemeente Deurne aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 174,00 (zegge: honderdvierenzeventig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. P.F.W. Tuit, griffier.
w.g. Helder    w.g. Tuit
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 6 juni 2019
425-865.