ECLI:NL:RVS:2019:1912
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank over nachtvluchten Rotterdam The Hague Airport
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Vereniging Bewoners tegen Vliegtuigoverlast Rotterdam Airport tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 23 januari 2018. De rechtbank had het beroep ongegrond verklaard tegen het besluit van 27 oktober 2016, dat betrekking heeft op het aantal nachtvluchten op Rotterdam The Hague Airport. De vereniging verzocht om handhaving van het aantal van 849 nachtvluchten per jaar. De mondelinge uitspraak vond plaats op 7 juni 2019, waarbij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State de eerdere uitspraak bevestigde.
De Afdeling overwoog dat de termijnoverschrijding voor het indienen van de gronden en het aantonen van de vertegenwoordigingsbevoegdheid verschoonbaar was door een ongelukkige samenloop van omstandigheden, waardoor het hoger beroep ontvankelijk werd verklaard. Echter, inhoudelijk was het hoger beroep ongegrond. De Afdeling stelde vast dat de minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Inspectie Leefomgeving en Transport niet handhavend konden optreden tegen het aantal nachtvluchten, omdat deze bevoegdheid niet in een wettelijke norm was vastgelegd. Er was enkel ruimte voor handhaving bij overschrijding van geluidscontouren, wat in dit geval niet aan de orde was.
De uitspraak concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De voorzitter van de zitting was Staatsraad mr. N. Verheij, met mr. S.C. van Tuyll van Serooskerken als griffier. De vertegenwoordigers van de vereniging en de minister waren ook aanwezig tijdens de zitting.