ECLI:NL:RVS:2019:1913

Raad van State

Datum uitspraak
7 juni 2019
Publicatiedatum
14 juni 2019
Zaaknummer
201808882/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
  • N. Verheij
  • S.C. van Tuyll van Serooskerken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Noord-Holland inzake handhaving veiligheid Vliegveld Hilversum

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 2 oktober 2018, waarbij het beroep tegen het besluit van 26 januari 2018 ongegrond is verklaard. Het betreft een verzoek om handhaving van de veiligheid rond Vliegveld Hilversum. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 7 juni 2019 de mondelinge uitspraak gedaan. De appellanten, [appellant A] en [appellant B], hebben in persoon de zitting bijgewoond, terwijl het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland werd vertegenwoordigd door mr. drs. J.L. Damen.

De Afdeling heeft overwogen dat er geen bevoegdheid bestaat voor het college om handhavend op te treden tegen de manier waarop piloten vliegen van en naar baan 31 van het vliegveld Hilversum. De contouren en grenswaarden die in het Luchthavenbesluit Hilversum zijn opgenomen, zijn niet ter discussie gesteld in deze procedure. De Afdeling concludeert dat de minister bevoegd zou moeten zijn om op te treden in gevallen waarin de obstakelvrijezone onjuist is vastgesteld. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en biedt duidelijkheid over de bevoegdheden van het college in relatie tot de handhaving van de veiligheid rondom het vliegveld.

Uitspraak

201808882/1/A3.
Datum uitspraak: 7 juni 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
[appellant A] en [appellant B], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 2 oktober 2018 in zaak nr. 18/810 in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B]
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland.
Openbare zitting gehouden op 7 juni 2019 om 10:45 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. N. Verheij    voorzitter
griffier: mr. S.C. van Tuyll van Serooskerken
Verschenen:
[appellant A] en [appellant b], in persoon;
Het college, vertegenwoordigd door mr. drs. J.L. Damen.
======================================
Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 2 oktober 2018 van de rechtbank, waarbij het beroep tegen het besluit van 26 januari 2018 ongegrond is verklaard. Het geding betreft een verzoek om handhaving van de veiligheid rond Vliegveld Hilversum.
De Afdeling bevestigt de aangevallen uitspraak.
Daartoe overweegt zij het volgende.
1.    De Afdeling ziet geen bevoegdheid voor het college om te handhaven tegen de manier waarop door piloten wordt gevlogen van en naar baan 31 van het vliegveld Hilversum. In het Luchthavenbesluit Hilversum (hierna: het LHB) zijn contouren en grenswaarden opgenomen. De vraag of de daarin opgenomen contouren en grenswaarden wel juist zijn, omdat zij volgens [appellant A] en [appellant b] niet in overeenstemming zijn met het feitelijke vliegpatroon van het merendeel van de vliegtuigen dat gebruik maakt van baan 31, is hier echter niet aan de orde.
Wat betreft de obstakelvrijezone is de Afdeling ook van oordeel dat die weliswaar in het LHB zijn opgenomen maar dat voor het college geen handhavende bevoegdheid bestaat om op te treden als die op een onjuiste wijze zou zijn vastgesteld in het LHB.
De Afdeling vindt dat de minister bevoegd zou moeten zijn om in deze gevallen op te treden.
Het hoger beroep is ongegrond.
2.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
w.g. Verheij    w.g. Van Tuyll van Serooskerken
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
290.