ECLI:NL:RVS:2019:2053
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Kramer
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van vergunning voor veehouderij op basis van stikstofdepositie en Habitatrichtlijn
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 5 juni 2019 uitspraak gedaan over de vergunningverlening aan een veehouderij in Uithuizen, verleend door het college van gedeputeerde staten van Groningen op 7 april 2016. De vergunning was verleend op basis van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998) en de toepasselijke regelgeving van het Programma Aanpak Stikstof (PAS). De vergunning veroorzaakte stikstofdepositie op stikstofgevoelige natuurwaarden in Natura 2000-gebieden, wat aanleiding gaf tot beroep door de Natuur en Milieufederatie Groningen en Stichting de Beer is Los.
De appellanten stelden dat de vergunning niet kon worden verleend op basis van de passende beoordeling die voor het PAS was gemaakt, omdat deze niet voldeed aan de eisen van artikel 6 van de Habitatrichtlijn. De Afdeling had eerder in een uitspraak op 29 mei 2019 geoordeeld dat de passende beoordeling die aan het PAS ten grondslag ligt, niet voldoet aan de vereisten van de Habitatrichtlijn. Dit leidde tot de conclusie dat het college de vergunning niet had mogen verlenen.
De Afdeling verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het besluit van het college van gedeputeerde staten van Groningen. Tevens werd bepaald dat het college een nieuw ontwerpbesluit moest opstellen en ter inzage moest leggen, zonder terug te vallen op de eerdere procedure. De proceskosten werden niet vergoed, aangezien daar geen aanleiding voor was. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige beoordeling van stikstofdepositie in het kader van de bescherming van Natura 2000-gebieden.