ECLI:NL:RVS:2019:2061

Raad van State

Datum uitspraak
5 juni 2019
Publicatiedatum
27 juni 2019
Zaaknummer
201604053/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
  • J. Kramer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van vergunning voor veehouderij op basis van Natuurbeschermingswet 1998 en stikstofdepositie

Op 5 juni 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen de Vereniging Gelderse Natuur en Milieufederatie en het college van gedeputeerde staten van Gelderland. De zaak betreft een vergunning die op 12 april 2016 is verleend aan een veehouderij te Steenderen op basis van de Natuurbeschermingswet 1998. De vergunning is verleend onder verwijzing naar het Programma Aanpak Stikstof (PAS), dat beoogt de stikstofdepositie te reguleren in Natura 2000-gebieden. De Vereniging Gelderse Natuur en Milieufederatie heeft beroep ingesteld tegen deze vergunning, met als argument dat de vergunning niet kon worden verleend op basis van de passende beoordeling die voor het PAS is gemaakt, omdat deze niet voldoet aan de eisen van artikel 6 van de Habitatrichtlijn.

De Afdeling heeft in haar uitspraak van 29 mei 2019 geoordeeld dat de passende beoordeling die aan het PAS ten grondslag ligt, niet voldoet aan de eisen van de Habitatrichtlijn. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het college de vergunning niet had mogen verlenen. De Afdeling heeft het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat het college een nieuw ontwerpbesluit moet opstellen en ter inzage moet leggen. Tevens is vastgesteld dat er geen proceskosten zijn die voor vergoeding in aanmerking komen.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van stikstofdepositie in het kader van de bescherming van natuurwaarden in Natura 2000-gebieden. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de vergunningverlening in de agrarische sector, vooral in het licht van de huidige stikstofproblematiek in Nederland.

Uitspraak

201604053/2/R2.
Datum uitspraak: 5 juni 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen:
Vereniging Gelderse Natuur en Milieufederatie, gevestigd te Arnhem,
appellante,
en
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 12 april 2016, kenmerk 2015-009649, heeft het college een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw 1998) verleend aan de veehouderij [locatie] te Steenderen.
Tegen dit besluit heeft GMF beroep ingesteld.
Overwegingen
1.    Het college heeft bij het bestreden besluit vergunning verleend voor een veehouderij die stikstofdepositie veroorzaakt op stikstofgevoelige natuurwaarden in Natura 2000-gebieden. Het college heeft daarbij toepassing gegeven aan het Programma Aanpak Stikstof 2015-2021 (hierna: PAS) en de daarbij behorende regelgeving die vanaf 1 juli 2015 van kracht is. De vergunning kan volgens het college worden verleend onder verwijzing naar de passende beoordeling die voor het PAS is opgesteld. Met de toepassing en uitvoering van het PAS is volgens het college gewaarborgd dat de stikstofdepositie die de veehouderij zal veroorzaken niet zal leiden tot een aantasting van de natuurwaarden in Natura 2000-gebieden.
2.    De strekking van het beroep is - kort gezegd - dat de vergunning niet kon worden verleend onder verwijzing naar de passende beoordeling die voor het PAS is gemaakt, omdat de passende beoordeling en het PAS niet voldoen aan artikel 6 van de Habitatrichtlijn.
3.    De Afdeling heeft in de uitspraak van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1603, geoordeeld dat de passende beoordeling die aan het PAS ten grondslag ligt niet voldoet aan de eisen die uit artikel 6 van de Habitatrichtlijn voortvloeien.
4.    Het voorgaande betekent dat het college de vergunning voor de veehouderij niet kon verlenen onder verwijzing naar de passende beoordeling die voor het PAS is gemaakt. Het bestreden besluit is genomen in strijd met de artikelen 19e en 19f van de Nbw 1998. De overige beroepsgronden behoeven thans geen bespreking.
5.    Het beroep is kennelijk gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd.
6.    Zoals de Afdeling heeft overwogen in de uitspraak van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1603, kan het college voor het alsnog te nemen besluit op de aanvraag niet terugvallen op de eerder gevoerde procedure. Het college dient eerst een ontwerpbesluit op te stellen en ter inzage te leggen.
7.    Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    verklaart het beroep gegrond;
II.    vernietigt het besluit van het college van gedeputeerde staten van Gelderland van 12 april 2016, kenmerk 2015-009649;
III.    gelast dat het college van gedeputeerde staten van Gelderland aan Vereniging Gelderse Natuur en Milieufederatie het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 334,00 (zegge: driehonderdvierendertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J. Kramer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, griffier.
w.g. Kramer    w.g. Verbeek
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 juni 2019
388.