ECLI:NL:RVS:2019:2078
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Kramer
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van vergunning voor veehouderij in verband met stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 juni 2019 uitspraak gedaan over de vergunningverlening voor een veehouderij in Meerkerk, verleend door het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland op 25 oktober 2016. De vergunning was verleend op basis van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998) en de toepasselijke regelgeving van het Programma Aanpak Stikstof (PAS). De vergunning veroorzaakte stikstofdepositie op stikstofgevoelige natuurwaarden in Natura 2000-gebieden, wat aanleiding gaf tot beroep door Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A. en Vereniging Leefmilieu.
De appellanten stelden dat de vergunning niet kon worden verleend op basis van de passende beoordeling die voor het PAS was gemaakt, omdat deze niet voldeed aan de eisen van artikel 6 van de Habitatrichtlijn. De Afdeling had eerder in een uitspraak op 29 mei 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1603) geoordeeld dat de passende beoordeling niet voldeed aan de wettelijke eisen. Dit leidde tot de conclusie dat het college de vergunning niet had mogen verlenen.
De Afdeling verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het besluit van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan de appellanten en tot terugbetaling van het griffierecht. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van stikstofdepositie in het kader van de bescherming van Natura 2000-gebieden.