ECLI:NL:RVS:2019:2291
Raad van State
- Hoger beroep
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en hoger beroep vreemdeling
Op 8 juli 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 13 november 2018 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank had op 17 december 2018 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R. Roelofsen, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De Raad van State merkte op dat als de vreemdeling een beroep wil doen op de veranderde politieke situatie in Soedan, hij op die grond een nieuwe asielaanvraag kan indienen.
Het hoger beroep werd kennelijk ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. J.J. van Eck, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Engelhart, griffier.