ECLI:NL:RVS:2019:2673

Raad van State

Datum uitspraak
1 augustus 2019
Publicatiedatum
2 augustus 2019
Zaaknummer
201905794/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.J. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft de vreemdeling op 20 juni 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag echter niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 29 juli 2019 het beroep ongegrond heeft verklaard. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zijn voorgenomen overdracht op 2 augustus 2019 om 11:45 uur niet zou plaatsvinden.

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 1 augustus 2019 uitspraak gedaan. De rechter heeft geoordeeld dat de hogerberoepstermijn nog niet was verstreken en heeft daarom besloten om de voorgenomen overdracht bij wijze van voorlopige voorziening achterwege te laten. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn opgelopen tot € 512,00, te wijten aan beroepsmatige rechtsbijstand.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de rechtsbescherming van vreemdelingen in asielprocedures en de noodzaak om zorgvuldig om te gaan met hun aanvragen, vooral wanneer er sprake is van een voorgenomen overdracht.

Uitspraak

201905794/2/V3.
Datum uitspraak: 1 augustus 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 29 juli 2019 in zaak nr. NL19.14373 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 20 juni 2019 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 29 juli 2019 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld.
Voorts heeft de vreemdeling de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.    De vreemdeling heeft op 31 juli 2019 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 29 juli 2019 en de voorzieningenrechter, voor zover thans van belang, verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat zijn voorgenomen overdracht op 2 augustus 2019 om 11:45 uur achterwege blijft. Reeds omdat de hogerberoepstermijn nog niet is verstreken, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om bij wijze van ordemaatregel de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen. Nadat de termijn is verstreken, zal de voorzieningenrechter uitspraak doen op het resterende deel van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.
2.    De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de voorgenomen overdracht op 2 augustus 2019 achterwege blijft;
II.    veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 512,00 (zegge: vijfhonderdtwaalf euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. J.J. van Eck, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.T. Annen, griffier.
w.g. Van Eck    w.g. Annen
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2019
765.