ECLI:NL:RVS:2019:2687
Raad van State
- Hoger beroep
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd afgewezen bij besluit van 3 september 2018. De vreemdeling was het niet eens met deze beslissing en heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond. De rechtbank heeft op 4 oktober 2018 het beroep ongegrond verklaard, waarop de vreemdeling hoger beroep heeft ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. D.P.J. Cain uit Venlo.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 6 augustus 2019 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtbank had de aanvraag afgewezen op basis van de geldende wet- en regelgeving, maar de Raad van State heeft het beroep gegrond verklaard. Dit betekent dat de Raad van State de eerdere uitspraak van de rechtbank heeft vernietigd en de staatssecretaris mogelijk zal moeten heroverwegen of de vreemdeling in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel. De uitspraak is gedaan met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, wat inhoudt dat de Raad van State zonder verdere zitting tot een beslissing is gekomen.
De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde datum, 6 augustus 2019, en is geregistreerd onder het zaaknummer 201808215/1/V2. De beslissing is vastgesteld door mr. J.J. van Eck, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Yildiz, griffier.